Met het groter wordende netwerk van volgers, nam ook de druk op mijn tijd toe. Ik sta in het leven dat ik dingen goed doe en afspraken na kom, dus als iemand mij een oprechte vraag stelt, dan wil ik ook antwoorden. Ik deed dat ook. Het kostte enorm veel tijd, veelal positief ingevulde tijd, soms enorm gezuig. Mijn gezin leed eronder. Het “Papa, zit je nou al weer op je telefoon” ging me zelf steeds meer tegenstaan en ik begon me een slaaf te voelen. Een slaaf van Twitter, van mijn telefoon en van de publieke opinie. Uiteraard zeg ik dit met het risico dat het dramatisch overkomt. Ik ben de laatste drie maanden echt heel eerlijk tegen me zelf geweest en ben daarmee door een veranderingsproces gegaan.
Op een gegeven moment, ik denk dat het eind december was, kwam ik een keer thuis en viel mijn oog op een leuk bordje dat mijn vrouw in de keuken had neergezet. Het bleek er al wel langer te staan, maar ja: ik ben een man en heb dat soort dingen niet al te snel door. Op het bordje staat “Als je er niet vrolijk van wordt, dan moet je het niet doen”. Het raakte me, maar ik parkeerde het gevoel in het rijtje van één van Wouter Bos zijn uitspraken “mijn doel voor Nederland is dat we het allemaal een stukje leuker gaan hebben”. Maar het bordje bleef naar me kijken. Elke dag liep ik er langs en het bleef me intrigeren. Ik concludeerde dat dit bordje er niet voor niets stond. Het bordje was onbewust (toeval) of bewust (God) voor mij bedoeld. Ik ben er van overtuigd geraakt dat ik mijn bakens moet verzetten.
Ik kwam uiteindelijk maar op twee scenario’s terecht: doorgaan op de huidige route of compleet stoppen. Mijn keuze is gevallen op het laatste.
En daarom ben ik gestopt met twitteren. Ook stop ik met columns schrijven voor Opiniez en voor het Reformatorisch Dagblad. Ik zal niet meer interviewen voor Weltschmerz en tot slot leg ik ook mijn voorzitterschap neer van Stichting DNL (Nederlandse Leeuw) ter beschikking, waarbij ik wel de complete afhandeling doe van jaargang 1.