Ruim de helft van de scholieren en studenten werkt tijdens de zomer

Meer dan 55% had vorig jaar een zomerbaantje.

Ruim de helft (55,4 procent) van de 1,5 miljoen studenten en scholieren onder de 25 jaar had in de zomer van 2014 een vakantiebaan. Dat is indrukwekkend, maar het percentage was twee jaar geleden nog hoger: 56,2 procent.

Dat zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In totaal 875.000 schoolgaande en studerende jongeren werkte in de zomer van 2014. De overgrote meerderheid van hen (85 procent) had voor de zomer ook al een baan. Hun gemiddelde werkweek was veertien uur. De meesten werkten een vergelijkbaar aantal uren in beide perioden.

124.000 van de scholieren en studenten begon in de zomer met een baan. Dit betekent dat ze voor de zomer niet werkten, maar tijdens de zomer wél. Dit zijn dus échte vakantiewerkers, de andere scholieren en studenten zijn part-time werknemers die zoveel werken als ze kunnen als ze meer tijd hebben.

Het zal niemand verrassen wat voor soort baantjes populair zijn: in de horeca en in supermarkten. Natuurlijk zijn er ook nog de echte seizoensbanen: bloemen pellen. Als tiener heb ik in al die drie sectoren gewerkt (en er later nog een aantal bij, waaronder call-centers: outbound, nooit inbound. Inbound is, zei ik altijd, voor heel saaie mensen die de dag op hun gemakje door willen komen) en ik moet zeggen: de discipline die nodig is om te werken blijft je hele leven bij je. Het valt mij bijzonder vaak op dat volwassenen (ik ben nu 31) die als kind of student géén baantje hadden het op latere leeftijd lastig vinden om te werken, puur en alleen omdat ze het niet gewend zijn. Het is voor hen elke dag weer een opoffering.

Wat welgemeend advies dus voor ouders van tieners: zet ze aan het werk. Daar hebben ze niet alleen nu iets aan, maar later ook.