In een interview met het FD zei Emile Roemer vorige week dat de armen armer worden, terwijl de rijken steeds meer geld opstrijken. Dat blijkt een leugen te zijn.
Kunt u zich het interview van Emile Roemer met het FD nog herinneren? De socialistische kopman zei toen dat 'de armen armer worden', terwijl de rijken steeds rijker worden.
Nou, anders dan de linkse media heeft De Telegraaf besloten om deze uitspraken even aan een onderzoekje te onderwerpen. En wat blijkt? Meneer de maoist lult
uit zijn nek: Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt eerder het tegendeel, aldus CBS-econoom Peter Hein van Mulligen. De tien procent laagste inkomens zagen hun totale vermogen tussen 2007 en 2011 met 17 procent stijgen (7,7 miljard), terwijl de tien procent hoogste inkomens een vermogensstijging van 1,5 procent noteerden (6,2 miljard).
Sterker nog: "Bij het gemiddelde vermogen per huishouden zien we bij de hoogste inkomens zelfs een daling en bij de laagste inkomens een stijging".
En hoe reageert Roemer daarop? Door te stellen dat hij het louter over het 'vermogen' heeft,
niet over het inkomen van de mensen. Zoals een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken
uitlegt is dat oliedom. "Het is niet voor niets dat we naar inkomen kijken bij het bepalen van armoede, zegt de woordvoerder. Mensen met veel vermogen zijn doorgaans rijk, maar mensen met weinig of geen vermogen niet per definitie arm.
Daarin heeft Van Mulligen natuurlijk gelijk. Je kunt weinig of geen vermogen hebben, maar toch prima in staat zijn om voor jezelf en je gezin te zorgen - en zelfs om luxe-producten en diensten aan te schaffen (digitale televisie, computer, wifi, etc.).
Het aparte is dat Roemer Rutte er onlangs nog van beschuldigde te 'liegen' over de zorg. Naar nu blijkt is Roemer zelf dus de grootste leugenaar in de Tweede Kamer.
Overigens kun je trouwens ook de leefomstandigheden van de 'onderklasse' in 2012 eens vergelijken met die in, zeg, 1950. Of die in 1920 (nog beter). Of, jawel, 1995. 17 jaar geleden hadden veel van die mensen geen computer, en natuurlijk al helemaal geen Internet. Tegenwoordig vindt iedereen het volkomen normaal dat je digitale televisie én supersnel Internet hebt. Daar kon men in 1995 alleen maar van dromen. Laat 1950 en 1920 maar helemaal buiten beschouwing: de manier waarop de 'onderklasse' toen leefde doet meer denken aan de middeleeuwen dan aan de 21e eeuw.