Let the good work go on. We must ever remember we are refining oil for the poor man and he must have it cheap and good. John D. Rockefeller
Enige tijd geleden schreef mijn collega Corné van Straten over de onterechte angst voor monopolies. De conclusie van Corné was dat de angst voor monopolies volledig onterecht is. De angst voor monopolies wordt echter vaak gevoed door het voorbeeld van
Standard Oil. Het bedrijf van John D. Rockefeller laat volgens sommigen alle slechte kanten van de vrije markt zien. Volgens velen handelde Rockefeller immoreel en buitte hij zijn concurrenten uit. Niets is minder waar, Rockefeller was een held en Standard Oil was geen monopolie.
Het verhaal van Standard Oil laat juist de schoonheid van de vrije markt zien.
HET BEGIN VAN STANDARD OIL
Standard Oil werd in 1870 opgericht in Ohio. Naast Rockefeller kregen een aantal anderen aandelen. Rockefeller vond dat vooral het raffineren van tot kerosine olie kon worden verbeterd. Kerosine en andere oliën werd in die tijd gebruikt voor het verwarmen en verlichten van woonruimten. Binnen tien jaar had Rockefeller een groot deel van de oliemarkt in handen. Maar waarom is Rockefeller een held en waarom was Standard Oil geen monopolie? Om die vraag te beantwoorden zullen we eerst beschouwen of Standard Oil efficiënt was. Monopolies hebben als eigenschap enorm inefficiënt te zijn. Daarna kijken we naar de prijs van het product dat Rockefeller maakte. Dreef hij de prijs op? Buitte hij de consument uit? Tenslotte zullen we beschouwen waarom Rockefeller een enorme held is.
EFFICIENTIE
In tegenstelling tot zijn concurrenten was Rockefeller efficiënt en hierdoor milieuvriendelijker. Terwijl de meeste raffinaderijen benzine in de rivieren dumpten gebruikte Rockefeller de benzine voor zijn machines. Terwijl anderen enorme bergen afval produceerden kreeg Rockefeller het voor elkaar om het afval te recyclen. Hij begreep erg goed dat details belangrijk waren. Rockefeller was namelijk een enorme detaillist. Alles moest perfect zijn en hij gaf zijn scheikundigen opdracht om het raffineerproces te verbeteren.
Op een dag liep Rockefeller door de productiehal waar barrels werden gemaakt. Die destijds werden gelijmd. Rockefeller vroeg zich af waarom er een bepaald aantal druppels lijm werd gebruikt. Hij stelde voor de barrels te produceren met minder lijm. In plaats van 40 druppels stelde Rockefeller voor om het aantal druppels steeds te verlagen. Uiteindelijk scheelde deze maatregel een aantal druppels per barrel. De druppels stelden voor één barrel niet veel voor, maar de besparing was ruim $ 5 miljoen in totaal. De prijs van kerosine daalde hierdoor drastisch.
DE PRIJS VAN KEROSINE
Volgens de traditionele voorstelling die mensen van monopolies hebben, buitte Rockefeller de consument uit en verhoogde hij de prijzen. Toen Rockefeller de markt betrad kostte een liter kerosine ongeveer $0,58. Door de inefficiënte en onbetrouwbare productie waren er veel prijsschommelingen. Binnen twintig jaar daalde de prijs naar $0,07 per liter. Deze prijsdaling werd veroorzaakt door het efficiënte werk van Standard Oil. Dankzij de lage prijs konden zelfs de armste mensen kerosine kopen. Vroeger gingen zij met de kippen op stok maar nu hadden zij de kans om s avonds te genieten van gezelschap. Daarnaast konden velen door de lage prijs s avonds studeren. Standard Oil buitte de consument niet uit, maar was een zegen voor de consument.
STANDARD OIL REDDE DE WALVISSEN
Rond 1850 was walvisolie enorm populair in de Verenigde Staten. Walvisolie groeit jammer genoeg niet aan appelbomen. Hierdoor moesten er behoorlijk wat kanjers worden afgeschoten om de wensen van de consument te kunnen bevredigen. Door de hoge prijs van kerosine en olie was walvisolie veel aantrekkelijker. De walvispopulatie nam hierdoor enorm af. Rockefellers werk had een onbedoeld effect,
hij redde de walvissen. Voordat Rockefeller besloot om het raffineren van olie te perfectioneren bestond de walvisvloot uit ruim 735 schepen. In 1876, slechts zes jaar later, waren er nog maar 39 over.
De walvisvangst voorzag de consument in een behoefte. Door de dalende populatie was er een reëel probleem dat moest worden opgelost. Innovatie en creativiteit tezamen met het streven naar winst waren het fundament voor de redding van de walvis. Naast de walvissen werden ook Galapagosschildpadden bedreigd. Deze werden door de walvisvangers geslacht vanwege het vlees. Dit is natuurlijk niet alleen aan Standard Oil te danken, maar Rockefeller en zijn onderneming hadden een grote invloed op de technologische vooruitgang.
GEEN MONOPOLIE
Standard Oil had een groot aandeel in de Amerikaanse oliemarkt maar dit was slechts een fractie in vergelijking met de wereldmarkt. Rockefeller had geen monopolie en werd ook beïnvloed door veranderende markten. Rockefellers' olie werd vooral gebruikt voor het verlichten van woonruimten. Toen Edison in 1879 de gloeilamp uitvond kwam er een substituut op de markt dat de concurrentie met kerosine aanging. Daarnaast waren er tal van andere substituten die uitbuiting voorkwamen.
Standard Oil had een groot marktaandeel maar dit nam na 1890 gestaag af. In 1880 had Standard Oil ruim 90% van de markt in handen maar 20 jaar later was dit nog maar 60%. Het is geen toeval dat de kritiek op Rockefeller vooral afkomstig was van oud-concurrenten die de strijd hadden verloren. Tijdens de zogenaamde Cleveland Massacre kocht Rockefeller veel concurrenten op. Veel oud-directeuren en managers mochten aanblijven. Oude en inefficiënte raffinaderijen sloot hij echter. Sommigen verloren hierdoor een vermogen. Dit creëerde veel vijandschap tussen Rockefeller en zijn oude rivalen.
HELD
Rockefeller heeft goed werk verricht. We kunnen we slechts één conclusie trekken: Rockefeller was een held en Standard Oil was geen monopolie. Ja, Standard Oil had een enorm marktaandeel maar dit was slechts een korte tijd het geval. Standard Oil verhoogde de prijzen van kerosine niet. Er waren genoeg alternatieven op de markt en de consument had baat bij de lage prijzen. Daarnaast zorgde Rockefeller ervoor dat er minder afval werd uitgestoten. Onbewust had hij een groot aandeel in de redding van de walvissen en andere dieren. Tenslotte was hij een filantroop die miljoenen dollars schonk aan sociale projecten zoals de bouw van ziekenhuizen. Hij ondersteunde scholing in Chicago en was één van de centrale personen achter de oprichting van de Universiteit van Chicago. De geschiedenis oordeelt soms fel over mensen die na wat onderzoek toch enorm waardevol waren voor de samenleving.