De vraag is natuurlijk: moeten we nou heel hard lachen of heel hard huilen?
Ach, wat is het toch vervelend om op twee gedachten te hinken. Aan de ene kant is het natuurlijk best vermakelijk dat
DENK niet alleen niet in het gelijk is gesteld in hun rechtszaak tegen
Sylvana Simons, maar aan de andere kant gun je het Sylvana Simons ook weer niet dat ze
een mooie zak geld meekrijgt terwijl ze zelf, vrijwillig, uit die partij stapte (en voor zichzelf begon).
Sylvana Simons, ex-kandidaat Tweede Kamerlid voor Denk, hoeft de stichting achter de politieke partij geen vergoeding of boete te betalen. Dat heeft de kantonrechter bepaald. De stichting is veroordeeld tot het betalen van de kosten van het geding.
En:
Het gegeven dat Simons tijdens haar dienstverband bezig was met het oprichten van een eigen partij (Artikel 1) is bovendien niet per se strijdig met goed werknemerschap: het staat iedereen immers vrij een politieke partij te beginnen. Omdat Simons wel heeft berust in het ontslag op staande voet dat de stichting haar later heeft gegeven, is de arbeidsovereenkomst overigens wel beëindigd. Omdat de stichting dit ontslag niet rechtsgeldig heeft gegeven, moet de stichting Simons een vergoeding betalen.
Ergens is dat natuurlijk wel hilarisch... en buitengewoon merkwaardig. Je kunt dus op kosten van je huidige partij bezig gaan met het oprichten van een nieuwe partij, die de concurrentiestrijd wil aangaan met je huidige werkgever. Ja, iedereen mag een politieke partij mag beginnen, maar het steekt toch wel een beetje. Het zou toch wat gek zijn dat ik een redacteur zou moeten doorbetalen terwijl die achter de schermen bezig is om een concurrent van DDS op te zetten. Veel succes daarmee, zou ik zeggen, maar mijn beurs gaat dicht. Je gaat jezelf toch niet bestelen?
Dat gezegd hebbende was de eis van DENK natuurlijk wel volstrekt belachelijk. De partij eiste 2.000 euro omdat Simons zich niet aan de wettelijke opzegtermijn gehouden zou hebben en daar bovenop nog eens 60.000 euro een 'schadevergoeding' omdat ze het geheimhoudingsbeding in haar contract zou hebben geschonden. Dat zijn ten eerste belachelijke bedragen, en ten tweede is zo'n beding natuurlijk niet geldig als het haar ervan verhindert haar politieke mening te verkondigen. Het is dan ook geen wonder dat de kantonrechter die eisen naast zich heeft neergelegd.
De enige mogelijke conclusie is dan ook dat het vooral erg jammer is dat ze niet allebei konden verliezen. Maar ja, je kunt niet alles hebben he?