ISIS heeft wéér een bloedbad veroorzaakt. De radicaal-islamitische slachters hebben 12 mensen, waaronder docenten en ambtenaren, onthoofd in de Syrische stad Palmyra.
De islamitische massaslachters van ISIS hebben weer een massamoord gepleegd in Syrië. Volgens het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten deden ze dat in Palmyra, de stad die ze in december terugveroverden op het Syrische leger van president (lees: dictator) Bashar al-Assad.
Vier van de slachtoffers werden voor een lokaal museum onthoofd. Het ging om ambtenaren en leerkrachten. Hun 'misdrijf' was dat ze het radicale gedachtegoed van ISIS niet delen. Wat de islamonazi's betreft staat daar maar één straf op: de doodstraf.
Vervolgens werden acht andere gevangenen -- vier Syrische soldaten en vier anti-ISIS rebellen -- bij elkaar gezet en op brute wijze doodgeschoten. Volgens het observatorium werden deze massamoorden in de buurt van het oude Romeinse theater in Palmyra gepleegd. Dat is blijkbaar één van de favoriete executieplaatsen van ISIS; vorig jaar vermoordden de extremisten daar al 25 regeringssoldaten.
Het trieste hieraan is dat Palmyra alweer enige tijd in handen was van de regeringstroepen van Assad, maar dat die de stad de rug toekeerden toen ze de aanval openden op Aleppo, een grotere plaats met een strategisch belangrijke ligging. Qua militaire strategie valt dat wel te begrijpen, maar voor de mensen in Palmyra is het natuurlijk een vreselijke affaire. Zij werden daardoor wéér overgeleverd de islamitische massaslachters en moeten dat nu niet alleen bekopen met hun vrijheid, maar zelfs met hun leven.