Een plan van Leefbaar en PvdA Rotterdam om burgers te laten meebeslissen over de hoogte van boetes, geeft een zorgwekkende inkijk in de ideeëngang van beide partijen.
Op het eerste gezicht is het nog een mieters plan: de gemeente moet inwoners naar hun grootste ergernissen vragen en daarop de boetes baseren. "Je krijgt 60 euro voor een bierblikje op straat en 40 euro voor zwartrijden. Dat snappen mensen niet", zegt PvdA'er Peter van Heemst.
Nogal wiedes dat "mensen" dat niet snappen, want het is bezopen dat het ooit zover heeft kunnen komen. Komen we al vrij gauw uit bij de vraag wie er ooit met deze verhouding heeft kunnen instemmen. Wellicht ten overvloede, maar laat ik hierbij toch nog maar een keer aantekenen dat Rotterdam voor de Fortuyn-revolte een rode stad was.
Tweede dilemma is wat fundamenteler van aard: waarvoor zitten de PvdA en Leefbaar op het moment in de Rotterdamse gemeenteraad? In al mijn naïviteit zou ik zeggen dat ze hun politieke invloed gebruiken om recht te zetten wat scheef staat en daarmee de wil van hun kiezers respecteren. Voor de twee grootste partijen van Rotterdam is dat echter te veel gevraagd: de kiezer moet ingrijpen om deze krankzinnige situatie te verhelpen.
Dat lijkt me in strijd met het basisidee van een gekozen volksvertegenwoordiging. De bedoeling is dat de volksvertegenwoordiger namens zijn kiezers opereert, ze verder niet ongevraagd lastig valt en dan na zijn termijn terugkomt om te smeken voor een verlenging van het vertrouwen.
Het corrigeren van de hoogtes van gemeentelijk bepaalde boetes lijkt me een prima manier om te laten zien dat je de stemmen waard bent. Blijkbaar is dat teveel gevraagd voor de twee grootste (!) partijen van Rotterdam. 'De Buurt Bestuurt', heet dat dan. Lekker is dat. Volgens mij ruik ik een poeplucht van politici die te bang zijn om beslissingen te nemen.
Kunnen jullie me wakker maken als volksvertegenwoordigers weer gewoon het volk vertegenwoordigen?