Frits Bosch beschouwt het politieke landschap van Nederland, en kijkt naar de verschillen tussen het huidige links en rechts. Tegenwoordig is dat vooral een tegenstelling tussen progressieven en populisten, meent hij. En het draait uiteindelijk allemaal om massa-immigratie: "Links ziet immigratie als een verrijking. Populisten zien het anders." Links is links en rechts is rechts en ze sluiten elkaar uit. De politieke tweespalt is enorm. De democratie staat op het spel. Hoe is dat zo gekomen? Laten we eens bekijken hoe links en rechts zich tot elkaar verhouden.
De begrippen links en rechts stammen uit de Franse revolutie van 1789. In de Assemblée Nationale zaten links van koning Lodewijk XVI de hervormingsgezinden, en rechts de koningsgezinden. Na de Tweede Wereldoorlog stond links voor rechtvaardigheid, solidariteit en een sterke overheid. Rechts stond voor individuele vrijheid, ondernemerschap en minder staatsinbreng.
Het kreeg nieuwe betekenis tijdens de anti-autoritaire Studentenopstand van eind jaren zestig vorige eeuw. Deze beweging zorgde voor een politieke aardverschuiving, aangejaagd door marxistische fanaten. In Duitsland wordt de strijd gevoerd door de Baader-Meinhof-Groep en Rote Armee Fraktion. In Nederland traden Provo en gewelddadige varianten naar voren. De opstand was succesvol, want het politieke spectrum verschoof naar links. Wat voorheen links was (Joop den Uyl, c.s.) verschoof daardoor naar het politieke centrum en wat rechts was werd voortaan ‘extreem rechts,’
populisme.
Het zogenaamd ‘progressieve’ gedachtegoed zette zich vast in veler hoofden. Kenmerkend zijn kosmopolitisme, globalisering, solidariteitsoverdracht aan Europese Unie, massa-immigratie, maar een azc? “Not in my backyard.” Het linkse gedachtegoed is vooral gedreven door beleid naar buiten de landsgrenzen.
Populisten menen dat dit beleid ten koste gaat van de eigen burgers die belasting betalen voor onder meer zorg, onderwijs en bescherming bevolking. Ze willen het vizier (weer) meer op nationale belangen richten. Populisme is te beschouwen als de reactie op de verlinksing van de politiek. Een centraal speerpunt vormt de massa-immigratie.
Links ziet immigratie als een verrijking. Populisten zien het anders. Ze wijzen op verlies van de eigen burgerlijke omgeving in stad en wijk. Ook leidt het tot vervreemding, sfeerverslechtering, verruwing van zeden, onaangepast gedrag, verloedering, teloorgang van gemeenschapszin, verbondenheid en waarden van eigen sociale groepen, teloorgang van cohesie van de samenleving, verlies van nationale cultuur, tradities en identiteit. Het heeft ook gezorgd voor een toename van armoede, daling van kennis en kunde, druk op het institutionele apparaat, onderwijs en zorg, verlies van banen en inkomensachteruitgang, getto’s, drugshandel, salafisme, criminaliteit, liquidaties, Jodenhaat, homohaat, achterstelling van vrouwen, teloorgang van de rechtsstaat en overbevolking. Dit alles tegen een fors kostenplaatje.
Nederland was voor de verlinksing een land van verzuiling. Met gereformeerden, katholieken, arbeiderspartijen en maatschappelijke organisaties die zich verzamelden in specifieke groepen. Nu is er nieuwe verzuiling, met 233 bevolkingsgroepen. Via de zogenaamde identiteitspolitiek wordt nu gestreefd naar ‘inclusie’ van deze groepen op de arbeidsmarkt vanwege etniciteit, afkomst, religie en seksuele geaardheid. Ons kapitalistisch stelsel gebiedt echter dat mensen elkaar beconcurreren op basis van talenten en gelijke kansen, niet op basis van gelijke uitkomsten. ‘Gelijkheid’ betekent rechtsgelijkheid, gelijkwaardigheid en gelijke kansen. Als de uitkomst gelijk moet zijn, dan dreigt discriminatie. Zo menen populisten dat de balans in Nederland verstoord is, en wensen de balans te herstellen. Als dat bereikt is zal het populisme kunnen afnemen. Deense sociaal-democraten onderkennen dit en maakten een ruk terug naar de oude wortels. Mogelijk verdient dit navolging om de kloof tussen links en rechts te dichten.