De Egyptische overheid houdt de touwtjes stevig in handen binnen de islamitische instituten in het land. Het ministerie voor godsdienstzaken neemt imams aan voor moskeeën en die worden eerst uitgebreid gescreend voordat zij voor gelovigen mogen spreken. Controle heeft de overheid al decennia lang, maar president Al-Sisi probeert deze uit te breiden. Hij ziet moskeeën als een mogelijk gevaar, waar imams gelovigen op verkeerde ideeën kunnen brengen. Laat je de touwtjes vieren, waarschuwt hij, dan zijn de gebedshuizen een voedingsbodem voor extremisme...
Maar er is nog een belangrijke reden waarom de overheid religieuze instituten stevig in de gaten houdt. Zijn oppositie, de islamitische organisatie de Moslimbroederschap, heeft daar invloed.
"Het houdt ons in een wurggreep", zegt Ezz el-Din Mohammad. Ook hij doet mee met de imam-selectie en krijgt in de komende weken het telefoontje dat zijn toekomst bepaalt. In afwachting daarvan ontmoet hij 's avonds vrienden in een met felgekleurde lichten versierde café-tuin in het oude islamitische gedeelte van Cairo. "We praten er veel over", zegt hij. "Sommigen weten dat zij een kans hebben om afgewezen te worden door de geheime dienst."
De imams in spe vinden de strenge controle van de staat op religieuze instituten dan ook lastig. "Iemand kan talent hebben, maar afgewezen worden om iets waar hij niets aan kan doen", zegt Mohammed. Wachtend op groen licht van de geheime dienst, wijst Abdul-Shafi op een levensles die hij er voor zichzelf uit haalt. Hij kijkt naar alle islamitische geleerden waar hij tijdens zijn studie over leerde. Die stonden ooit net als hem aan het begin van hun loopbaan en moesten allerlei hindernissen overkomen.
"Ik zie het als een uitdaging om niet bij de pakken neer te zitten, en mijzelf als persoon te ontwikkelen", zegt hij. "Onrecht is van alle tijden."