Ondanks het gemak van de computer is het maken van een animatiefilm nog steeds monnikenarbeid. Neem maar eens een kijkje achter de schermen van de Pixar Animation Studio's.
In 1937 verraste Walt Disney de wereld met Snow White and the Seven Dwarfs, de eerste avondvullende animatiefilm. Weinig mensen hadden verwacht dat een tekenfilm langer dan een paar minuten de aandacht van een groot publiek vast kon houden, maar Walt bewees dat dat wel degelijk mogelijk was. Het succes van Sneeuwwitje betekende een mijlpaal in de (teken)filmgeschiedenis en vele betoverende animatieklassiekers zouden nog volgen. Ruim een halve eeuw later, in 1995 om precies te zijn, was het de beurt aan een andere studio om met een mijlpaal te komen: de eerste volledig computergeanimeerde film verscheen in de bioscoop. De naam van de film was Toy Story en het bedrijf dat verantwoordelijk was voor deze film is inmiddels een begrip: Pixar.
In de Amsterdam EXPO is momenteel een expositie te bezichtigen die een kijkje biedt in de geschiedenis van Pixar en van alles laat zien over de totstandkoming van de vele klassiekers die deze studio inmiddels op zijn naam heeft staan. Na Toy Story kwam onder meer Monsters Inc., Finding Nemo, The Incredibles, Cars, Ratatouille, WALL*E en Up. En hoewel alle films van Pixar gedistribueerd en gecoproduceerd worden door Walt Disney Pictures, staat de studio creatief gezien op eigen benen en heeft een geheel eigen stijl ontwikkeld.
Het ontstaan van Pixar hebben we om te beginnen te danken aan George Lucas, de man die we allemaal kennen als het brein achter de Star Wars-films. Pixar begon namelijk eind jaren zeventig als de Graphics Group, een divisie van de computerafdeling van Lucasfilm. Het team was verantwoordelijk voor de visuele effecten in films, maar droomde er stiekem van om ooit een film te maken die compleet computergestuurd was. Drijvende kracht achter de afdeling was Ed Catmull; hij was afkomstig van het New York Institute of Technology en gespecialiseerd in computer graphics. Het team experimenteerde er vrolijk op los en deed veel baanbrekend onderzoek naar de mogelijkheden van computeranimatie, maar echt serieus werd het toen de afdeling in 1986 met de financiële hulp van Steve Jobs inderdaad, die van Apple onafhankelijk werd. Vanaf dat moment ging de Graphics Group verder onder de naam Pixar.
Het bedrijf hield zich in het begin voornamelijk bezig met software, hardware en af en toe een korte film. Voor het echte werk, het ontwikkelen van een volwaardige animatiefilm, had het groepje computernerds wat creatieve inbreng nodig, en die kwam, in de persoon van John Lasseter; een verhalenverteller pur sang met een animatieopleiding achter de rug. Bij Disney had hij nog les gekregen van de zgn. 'nine old men', de legendarische animators die de beroemde, met de hand getekende films hadden gemaakt. Hun liefde voor het vak had diepe indruk gemaakt op Lasseter en met sommigen van hen had hij een vriendschappelijke band opgebouwd. Later, toen Pixar zich ontwikkelde, zou de studio veel gebruik maken van deze directe connectie met de oude rotten in het vak.
Met John Lasseter aan boord ging het hard. Ze sloten in 1991 een deal met Disney; er werd overeen gekomen dat Pixar drie lange speelfilms voor ze ging maken, geheel en al afkomstig uit de computer. Disney zou de films in de bioscoop brengen en ook de marketing verzorgen. De rest is geschiedenis: Toy Story werd een megahit die Pixar in één klap op de kaart zette. Het succes baande de weg voor andere projecten, waar weer nieuwe regisseurs voor werden aangetrokken. Inmiddels hebben de films Pixar 22 Oscars en 4 Golden Globes opgeleverd. De samenwerking met Disney verliep op z'n zachtst gezegd niet geheel zonder strubbelingen, maar de partijen zijn er inmiddels uit en sinds 2006 is Pixar een (zelfstandig) onderdeel van The Walt Disney Company.
Volgende maand komt Monsters University in de bioscoop, de eerste 'prequel' waar Pixar zich aan waagt: het verhaal speelt zich af in de studententijd van de hoofdpersonages Mike en Sully, dus jaren voordat ze aan hun avontuur in Monsters Inc. beginnen. De verwachtingen zijn hooggespannen; niet alleen omdat het origineel zo'n briljante film was, maar ook omdat de laatste Pixar-projecten Cars 2 en Brave een beetje tegenvielen al wist de laatste nog wel de Oscar voor Beste Animatiefilm te winnen. Om alvast in de stemming te komen is het aan te raden om een middagje vrij te maken voor de tentoonstelling in de Amsterdam EXPO.
Een hele middag? Jazeker; de echte liefhebber kan hier uren zoet zijn. Men kan ruim 500 originele kunstwerken uit de archieven van de Pixar Animation Studios bewonderen. Denk hierbij aan (klei)modellen van de bekende karakters, storyboards, schetsen, pentekeningen en schilderijen. In de zogenaamde Artscape (aanrader!) wordt met behulp van digitale technieken veel van deze kunst vertaald naar bewegende driedimensionale beelden. En weleens van een
zoetrope gehoord? Dit apparaat (
de zoötroop, in gewoon Nederlands) bestond in de negentiende eeuw al en maakt gebruik van de basisprincipes van animatie. Het draait heel snel rond, waardoor het lijkt of stilstaande beelden bewegen. Klinkt misschien simpel, maar echt, je mond valt open van verbazing als je de speciale
Toy Story Zoetrope in actie ziet. Verder kun je korte animatiefilms bekijken en documentaires, waarin uitvoerig wordt verteld over de vele aspecten die komen kijken bij het maken van een (computer)animatiefilm.
Een groot misverstand dat op deze manier uit de weg wordt geruimd is bijvoorbeeld dat het maken van zo'n film een kwestie is van een paar klikken met de muis; dit natuurlijk in groot contrast met de tekenaar die vroeger uren bezig was om handmatig een paar cellen in te kleuren die uiteindelijk goed waren voor welgeteld één seconde beeld. Dát was pas toewijding en liefde voor het vak! Natuurlijk wil ik dat niet tegenspreken, maar geloof me: de mensen bij Pixar steken niet minder bloed, zweet en tranen in hun projecten dan de ambachtslieden van weleer. Dan heb ik het niet alleen over het technische gedeelte op de computer, maar ook over de tijd die ze besteden aan het ontwikkelen van het verhaal en de karakters. Want dat is waar het bij Pixar om gaat: het vertellen van verhalen. De computer is slechts het medium dat gebruikt wordt om die verhalen vorm te geven.
Ja, ik ben een fan. Niet één van het eerste uur, dat geef ik eerlijk toe. In den beginne vond ik de Pixar-films weliswaar leuk en knap gemaakt, maar ze raakten me niet zoals sommige 'ouderwetse' Disney-klassiekers me konden raken. Ik miste toch iets, en dacht dat dat kwam omdat het 'computerfilms' waren. Echter, sinds ze met WALL*E het aandoenlijkste robotje ooit creëerden en ze het met Up voor elkaar kregen dat ik binnen tien (!) minuten na aanvang van de film al een zakdoek nodig had, ben ik helemaal om. Met veel plezier heb ik dan ook uren rondgelopen op de expositie. Een niet-fan heeft er weinig te zoeken, maar die zal ook niet zo snel een kaartje kopen. En alhoewel het thema jong en oud aanspreekt, zou ik het ouders met heel jonge kinderen niet snel aanraden om de expositie te bezoeken; deze richt zich voornamelijk op een wat meer volwassen publiek. Maar hoe oud je ook bent, iedereen zal op de foto willen met de levensgrote poppen van Mike en Sully die je aan het eind van de tentoonstelling gedag zeggen. Afwachten maar hoe ze het straks in de bioscoop gaan doen.
Pixar: 25 Years of Animation. De tentoonstelling is nog tot en met oktober te bezoeken. Voor deze expositie zijn meer dan 500 oorspronkelijke kunstwerken geselecteerd uit de archieven van Pixar Animation Studios in Californië. Adres:
Amsterdam EXPO, Gustav Mahlerlaan 24, 1082 MC Amsterdam
Zie
hier de route. Koop
hier online een kaartje.
De kunst daagt de technologie uit en de technologie inspireert de kunst. John Lasseter, mede-oprichter Pixar Animation Studios.
De magische Zoetrope komt ook naar Amsterdam. Kijk hier alvast voor een korte kennismaking: