Oom Dokter

Geen categorie14 mei 2013, 7:00
Dat de dokter veel van zijn glans verloren heeft, is wel zeker. Behoorde hij ooit tot de onaantastbare notabelen, met een heiligheid die het aanzien van dominee of pastoor benaderde, vandaag wordt hij kritisch bekeken. Terecht of niet?

  Verwacht van mij geen kruistocht tegen de reguliere geneeskunde. Mijns inziens is er geen andere geneeskunde, tenminste buiten het oerwoud. En alle toegevingen aan alternatieve therapieën zie ik als iets beschamends voor de wetenschap – en voor de overheid. Maar mijn oorspronkelijke respect voor oom dokter heeft in de loop der jaren wel menige knauw gekregen.
Ooit zag ik het als een sympathiek beroep. Graag had ik geneeskunde gestudeerd, als ik niet zo’n afkeer had gehad van de onsmakelijke kanten ervan: het bloed, de excrementen en de ouden van dagen. Nee, een ander moest het maar doen, een ander die geen moeite daarmee leek te hebben. Maar ik bleef het een serieus beroep vinden, in contrast met al die nepberoepen die in steeds groteren getale de kop opsteken om toch maar iedereen aan een universitair diploma te helpen. Mijns inziens kunnen de paar vakken die ze aan een middeleeuwse universiteit doceerden, ruim volstaan. De rest is onkruid.
Wanneer ik een schrijver ontdekte die een artsenopleiding had gehad, was ik dubbel geïnteresseerd. Zo’n opleiding was in mijn ogen een pluspunt. Van iemand die iets concreets als geneeskunde had gestudeerd, kon je tenminste verwachten dat hij van een flink aantal malle gedachten die het in de literatuur zo goed doen, de ondeugdelijkheid inzag. Een arts zal niet zo gauw over een leven na de dood beginnen en van seksualiteit begrijpt hij ook meer dan een socioloog, vermoed ik. Natuurlijk had je altijd de kwakzalvers als Paracelsus en ook de handige jongens als Axel Munthe. Ja, zo’n man die een rijke clientèle om zich heen wist te verzamelen en met het slim verdiende fortuin op Capri kon gaan wonen en daar nog even een bestseller over kon schrijven Zijn voornaam koos mijn moeder als mijn tweede voornaam. Geen grootvader, geen filmster, maar een gewiekste dokter uit het verleden. Het zal je gebeuren.
Het goede voorbeeld van de arts-schrijver was voor mij evenwel Somerset Maugham. Deze lievelingsschrijver van me had medicijnen gestudeerd in Londen. Hij was daarmee niets gaan doen en had meteen voor de literatuur gekozen, maar zoals hij zelf ook erkende, was er een goede basis van gezond verstand gelegd – die bij de meeste schrijvers ontbreekt. Het is uiteraard geen toeval dat Maugham nogal eens een innemende hoofdpersoon arts liet zijn. En ik moet geregeld aan zijn uitspraak denken dat hij op een onbewoond eiland liever met een veearts dan met een schrijver zou zitten.
Toch raakte ik in de loop van mijn leven zeer teleurgesteld in Oom Dokter, de correcte genezers niet te na gesproken. Voor kwakzalverij heeft logischerwijs altijd de deur opengestaan, bij een beroep waar de mensheid zo afhankelijk van is. Maar er zijn brave borsten geweest die zich uitsloofden om het lijden te milderen. Vroeger kon dat zelfs iets heroïsch hebben. Ik herinner me nog hoe onze huisarts in de Achterhoek een rek achter op zijn auto had waarin hij zijn fiets zette. Daarvan maakte hij gebruik als hij op de onverharde wegen niet verder kon. En dat dag en nacht. Kom daar vandaag eens om. De vader van een vriend van me was huisarts in Noord-Holland en moest dat na enige tijd opgeven en verzekeringsarts op een bureau worden. Hij was namelijk altijd op een motorfiets naar zijn patiënten gereden die vaak aan landwegen woonden, en door al dat gehobbel waren zijn nieren beschadigd. Welke arts brengt nog zulke offers, tenzij hij een arts zonder grenzen is en erover kan komen vertellen op televisie?
Maar de esculaap kan behoorlijk irritant zijn. Vandaar dat addertje rond de staf waarschijnlijk. Ik ben vijf jaar hoofdredacteur van een medische encyclopedie in vijftien delen geweest. Een volkomen overbodige en waardeloze uitgave, door een kleine Vlaamse uitgever op touw gezet. Die uitgever, een aardige man trouwens, had een tien jaar oude Zwitserse encyclopedie op de kop getikt die hij nu in een Nederlandse bewerking wilde uitbrengen. Die bewerking duurde ook nog eens vijf jaar. Met het gevolg dat de baby dood ter wereld kwam, morsdood. Alleen al de illustraties deden prehistorisch aan, ook geen enkele bewerking had deze - bij verschijnen in Zwitserland ongetwijfeld al oubollig aandoende - encyclopedie kunnen redden.
Ik verdiende er echter op een aangename manier mijn brood mee en ik deed mijn best. Een jonge Rotterdamse arts – ik verander de plaatsnamen maar - werd mijn adviseur en hielp me een lijst samen te stellen van zo’n vijftig medici, specialisten en huisartsen, die we gingen vragen aan de encyclopedie mee te werken. Ter wille van de verkoop kozen we gelijke aantallen uit Nederland en Vlaanderen. En een populaire Nederlandse televisie-arts was onmiddellijk bereid een geestdriftig voorwoord te schrijven.
Als ik aan dit team terugdenk, kan ik me maar één medicus herinneren die ik tot het einde echt mocht. Het was een internist die aan de drank was en die ik later nog eens ben gaan opzoeken in de Jellinek Kliniek. Hij was briljant en leverde zijn perfecte teksten steeds op tijd in. Waarom hij voor dit werk koos naast zijn praktijk, is me niet helemaal duidelijk geworden. Bij de anderen was dat overduidelijk: het ging om het geld en om niets anders. Dat is vergeeflijk, maar het lag er soms wel erg dik op.
Zelfs de jonge arts in Rotterdam, een kennelijk veelzijdig man die de alternatieve geneeskunde er nog maar eventjes bij deed (mijn internist noemde hem een marktkoopman), lichtte ons gewoon op. Zijn taak was namelijk onder meer dat hij de eindredactie deed en de teksten die ik persklaar had gemaakt, nog eens doorlas. Al gauw viel me op dat hij gewoonweg een correctie om de tien pagina’s aanbracht, een fout herstellend die hij ook op een eerdere pagina zou hebben aangetroffen als hij die pagina niet had overgeslagen. Hij heeft later moeilijkheden gekregen met de Orde.
Was hij maar de enige geweest die ons oplichtte. Een Vlaamse huisarts uit Brugge, die ik er ook bij had gehaald voor de coördinatie, leverde zijn werk zo laat en zo onvolledig in, dat ik hem eruit gooide. Onmiddellijk reageerde hij met een eis dat hem al het geld zou worden uitbetaald dat hij nu misliep. En typisch Vlaams: mijn uitgever, die geen vijanden wilde maken, vooral niet in het medische corps, betaalde dat enorme bedrag uit! Dat was makkelijk verdiend.
Eén Nederlandse specialist liet de vertalingen evident door zijn vrouw doen, die geen arts was. Maar op zijn manier introduceerde hij haar in het team door haar mee te brengen als ik hem vroeg naar België te komen om het een of ander te bespreken. Ik nodigde de artsen dan uit in een goed restaurant en daar hielden ze wel van. Ook anderen brachten onbeschaamd hun vrouw mee. Twee kunnen meer eten dan één.
Een arts wordt geacht toch redelijk te verdienen, maar soms lijkt het of de medische stand aan de bedelstaf was. Ik heb jaren geschreven voor een medisch vakblad, dat elke week iets aanbood aan de lezers. Het ging soms om uiterst geringe cadeautjes, zoals een toegangsbewijs of een korting op een boek, ter waarde van niet meer dan een paar gulden. Maar een kennis, van wie ik met zekerheid weet dat hij in goeden doen was, bleek zich altijd als eerste aan te melden voor zo’n onbenullig snoepje – zoals ik op de redactie hoorde. En nog zo’n voorbeeld: een KNO-arts die ik in een ziekenhuis in Brussel geregeld moest bezoeken, vroeg me steevast of ik hem in Nederlands geld wilde betalen. Hij ging immers vaak golfen in Nederland en zo bespaarde hij zich de kosten van het wisselen van geld – ik spreek over de periode van vóór de euro. Nooit vergat hij me deze gunst te vragen, die ik hem uit nijdigheid niet meer verleende op den duur. Kennen ze helemaal geen trots in het medische corps?
Ik moest onlangs naar een endodontoloog, hier endodont genoemd, wat misschien een voorwereldlijke vogel is. De afspraak moest heel lang van tevoren gemaakt worden, maar in die tijd werd ik steeds opnieuw benaderd, want men moest absoluut zeker weten dat ik kwam en dat men mijn centjes zou krijgen. Er kwam een brief, men belde me op Ja zeg, overdrijf het niet, dacht ik. Zoiets geeft je geen vertrouwen in de behandeling.
Even terzijde: ik spreek hier wel voornamelijk over Vlaamse artsen. Hun situatie en aard is zeker anders dan die van hun Nederlandse collega’s. Ik denk dat ze om te beginnen al meer verdienen, veel meer. Menige specialist kan al gauw van de aankoop van een kasteel gaan dromen. Apothekers zijn hier ook al binnen nadat ze een tweetal decennia hun winkeltje hebben gedreven.
Was het maar alleen hebberigheid die me stoorde. Een vriendin van me kwam vorige week bij een cardioloog, die een zorgwekkende hoge bloeddruk bij haar vaststelde. Hij zei dat hij haar niet de fietsproef durfde te laten doen. Hij zei ook: ‘Ik hoop dat u zich de ernst van uw situatie bewust bent.’ Daarna stuurde hij haar terug naar haar huisarts en zelf hoefde hij haar pas anderhalve maand later te zien. Zo erg kan het dus niet geweest zijn en het geval doet me denken aan een eigen ervaring van lang geleden. Ik kwam toen ook bij een cardioloog terecht, eentje in een luguber ziekenhuis in Mechelen. De man vertelde me dat ik een hartritmestoornis had. Als ik in de volgende dagen een syncope zou krijgen, zou flauwvallen dus, dan moest ik maar terugkomen. Met nog wat andere pessimistische informatie joeg die man me werkelijk de daver op het lijf en ik rende naar een bevriende huisarts, die me wist te troosten. Dit is 35 jaar geleden! Gedraagt zo’n arts zich niet sadistisch? De man in Mechelen was invalide, terwijl ik toen in de kracht van mijn leven was. Gunde hij me dat leven niet? Ik zie het gedrag van die beide cardiologen als machtsmisbruik, als het optreden van een vroegere pastoor of dominee die met hel en verdoemenis dreigde.
Een verdere opsomming van rare streken van dokters bespaar ik u maar, al weet ik er nog de nodige. Vooral de hebberigheid waarover ik het hier had, zal wel in alle beroepsgroepen te vinden zijn. Maar artsen beloven toch aan het begin van hun carrière dat ze in de eerste plaats de lijdende mensheid zullen bijstaan? Dat geeft hun ook een aureool. Maar hebben ze daar recht op? Ik vind hun Hippocrates vaak eerder een Hypocrites.
 
 
 
 
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten