Obama kan nog maar op de goedkeuring rekenen van 38% van zijn landgenoten. Dat blijkt uit peilingen van de Democratische pollster Gallup.
Nog nooit keurden
zo weinig mensen Obamas beleid goed.
Het is tekenend voor de manier waarop Obama zijn land leidt. Hij kan zich totaal niet druk maken over de wil van de kiezer. Hij heeft een plan, hij weet het beter, en zijn landgenoten hebben zich maar te schikken. Als ze dat niet prettig vinden, soit, ze zoeken het maar uit.
Leuk gedacht, maar de kiezer reageert zelden goed op een dergelijke arrogante houding.
Er zijn natuurlijk meer presidenten (geweest) die flink aan populariteit moesten inboeten; vaak gold dat vooral in hun tweede termijn, maar er zijn er ook geweest die net als de huidige inwoner van het Witte Huis al in de eerste termijn serieus in de problemen kwamen. Een voorbeeld hiervan is Bill Clinton. Clinton had het de eerste jaren vrij lastig. De kiezer vond hem wat te links.
De Republikeinen wonnen de verkiezingen voor het Congres in 1994. Clinton begreep dat hij alleen herkozen zou worden als hij zich zou aanpassen aan de wensen van de kiezer. En dus deed hij dat. Opeens werd Clinton een gematigde president, een man die met de oppositie kon en wilde samenwerken.
Obamas grootste probleem is wellicht dat hij economisch een pure progressieve ideoloog is; een ware gelovige. Clinton was ook vrij links, maar hij was eerst en vooral een opportunist, die deed wat nodig was om aan de macht te blijven. Echte gelovigen kunnen (of willen) dat niet. Voor hen is het meer 'de dood of de gladiolen', of, zoals Obama eens zei "liever een goede termijn dan twee slechte". En met "goed" bedoelt hij dan natuurlijk een termijn waarin hij zoveel mogelijk linkse ideeen kan implementeren.
Je kunt onderhand wel
stellen dat Obama slechts op een voorwaarde herkozen zal worden: als de economie zich herstelt. Is dat niet het geval, blijft de economie kwakkelen, blijven miljoenen Amerikanen werkloos, etc., dan is het vrijwel zeker dat Obamas presidentschap beperkt blijft tot een termijn.