Notities uit de hoofdstad van een niet-bestaand land

Geen categorie17 jul 2014, 20:30

In eerdere bijdragen heb ik al enige indrukken opgetekend van een bezoek aan Ramallah, de hoofdstad van een niet-bestaand land. Indrukken, want in dit façadelandschap is niets wat het lijkt en dan kun je niet anders dan op de buitenkant afgaan. Uiterlijk vertoon is overigens niet helemaal niets. Het is de eerste (en vaak ook enige) manifestatie van de empirische werkelijkheid. Je hoort vaak zeggen dat beelden meer zeggen dan woorden, dus ik draai in gedachten de film van mijn bezoek weer even terug.

De bovenstaande foto is van Ruud van Gessel, die mee was op de journalistenreis en in Ramallah zijn camera weer terug had die op het vliegveld Ben Gurion niet was aangekomen en op Schiphol bij de inspectie van El Al was blijven liggen. We schrijven 30 juni, de dag dat in de buurt van Hebron de lijken van de drie ontvoerde Joodse tieners waren gevonden. Je hoeft geen kenner van het conflict in het Heilige Land te zijn om te weten dat de spanningen dan snel oplopen. Maar in downtown Ramallah was daar niets van te merken. Later die avond vertelde onze Palestijnse gids, de fixer Nidal, het nieuws niet te hebben gehoord, wat toch vreemd is als je de hele dag met een gezelschap journalisten op stap bent. Anderzijds straalt Ramallah ook een bedriegelijk soort 'normaliteit' uit, met Mercedes taxi's (in Israël zijn dat Skoda's) en winkelstraten waarin alles verkrijgbaar is en de SUV's en andere luxewagens traag in files voorbijrollen. Het is een 'niks-aan-de-hand-stad', wat natuurlijk vals is, maar toch. (Aardig detail: als je in de bioscoop zit, komt bij alle plaatsnamen waar nog meer naar films wordt gekeken naast steden als Brussel en Utrecht ook Ramallah voorbij. Alsof het een hele gwone kosmopolitische stad is. Valt mij elke keer weer op als ik het leukste cadeau in het donker heb gehad.)

Groot is het niet, iets meer dan 100.000 inwoners, maar de stad heeft een boom doorgemaakt sinds Fatah er zijn burelen heeft opgeslagen en het tot 'hoofdstad' van de Palestijnse Autoriteit (PA) heeft gemaakt. Die PA is ook zo'n schijnbewind dat geen enkele autoriteit uitstraalt, maar wel een indrukwekkend regeringskasteel heeft (weer keurig met buitenlands geld opgebouwd sinds Yasser Arafat zich er tijdens de tweede Intifada in verschanste en het door de Israëli's kapot werd gebombardeerd). Wij liepen bij een rondleiding door de stad keurig achter Nidal aan, die ons meevoerde over de 'Champs Elysées' van Ramallah (Palestijnen - zie ook deze blog - hebben iets met Parijs), waar nu iets minder ijsjes werden gegeten omdat op 28 juni de ramadan was ingegaan. Er was een gezellig eetcafé, door een Palestijnse kunstenaar ingericht, dat ook in Amsterdam had kunnen staan. Er waren geldautomaten van de Bank of Palestine waaruit shekels kwamen. En er liepen vrouwen met hoofddoek op straat, maar ook wereldse exemplaren die bij een hoofdstad horen, met gekapte hoofden en tassen van de betere merken. Niet echt een stad in een bezet land, al deden de Palestijnse woordvoerders geweldig hun best om over te brengen dat zij nog altijd de littekens van de nakba dragen. Volgens mij een uiting van een gestoord zelfbeeld (zie mijn stuk in de Volkskrant van hedenochtend), al zal mij dat ongetwijfeld het verwijt van 'blaming the victims'  opleveren. Het zij zo; ik heb in Ramallah geen slachtoffers gezien. De zielige mensen zitten elders, in Gaza bijvoorbeeld, vanwaar onder Hamas-bewind raketten op Israël worden afgeschoten die ze op de Westelijke Jordaanoever niet hebben. Ramallah hoeft dus geen Israëlische airstrikes te vrezen.

Van al deze schizofrenie krijgt Israël natuurlijk de schuld (zie ook een interview in de Volkskrant met Mahmoud Darwish, de grote Palestijnse dichter aan wie in Ramallah een museum is gewijd en die in 2004 de Grote Prins Claus Prijs kreeg toebedeeld). En het is natuurlijk uiterst cynisch om daar zo de nadruk op te leggen, wat ik doe. Op de een of andere manier schijn je niet te mogen zeggen wat je ziet, want - vertelde ook een woordvoerder van de nieuwe Palestijnse eenheidsregering van technocraten - Ramallah is een 'bubble'. Met andere woorden: de Palestijnen geven zelf toe dat hun 'hoofdstad' een zeepbel is. U moet dus niet geloven wat ik gezien heb, het is allemaal niet waar en helemaal anders dan het lijkt. U moet door de façades heenkijken. Waarmee het zelfbedrog waarin de Fatah-elite leeft goed is samengevat.

Nidal leidde ons op haar wandeltochtje geheel toevallig ook langs een kerk, waar we na aankloppen binnenmochten. Dat had iets vertrouwds. Aan de ene kant van het pleintje was onder een grote boom een binnenplaats met een groot scherm waarop net Frankrijk - Nigeria was begonnen,. Aan de andere kant van de straat een goed onderhouden kerkgebouw zoals wij die in Europa ook hebben. Een priester nodigde ons uit naar binnen te gaan, waardoor we ons ook weer bewust werden dat er niet alleen Palestijnse moslims zijn, maar ook christenen. Die christenen hebben het moeilijk in het Midden-Oosten, zij worden overal vervolgd en verdreven. Hoorden we daar iets over? Natuurlijk niet. Wel kwam er een klaagzang op de verschrikkingen van de Israëlische bezetting, waar ook de Palestijnse christenen zo'n last van hebben.

Die avond terug in ons hotel, schitterend vijfsterren van de keten Mövenpick, zagen we op de televisie hoe de spanningen in de regio aan het oplopen waren. Je zou denken dat de Palestijnse woordvoerders die we die middag en avond hadden gesproken in spoedberaad bijeen waren, in gespannen afwachting over de represailleacties die Israël zou gaan uitvoeren. Maar niks. De heren zaten gezellig in de bar, samen met onze Nidal, en maakten zich niet al te druk. Ze vonden het ook niet erg dat wij ze daar zagen zitten, wat begrijpelijk is, want niemand (ik ook niet) nam er aanstoot aan. En waarom zouden we ook? Als je zelf in een mooi hotel zit, ga je je niet beklagen dat anderen daar ook van genieten. Beter hedonistische Palestijnen, die altijd 'gematigd' worden genoemd en zich zelf ook zo opvoeren, dan de fanatici van Hamas van wie we helaas geen woordvoerders te spreken kregen.

Ook ons hotel had een groot buitenscherm, bij het enorme zwembad, waar 's avonds laat door de plaatselijke elite nog drankjes konden worden besteld en Duitsland tegen Algerije speelde. Af en toe wierp ik daar een blik, benieuwd naar de stand, lang 0-0, terwijl ik na elke schreeuw dacht dat er een doelpunt was gemaakt. Rond middernacht, de tweede helft stond net op beginnen, kwamen er bedienden met flinke stoelen aan, die achter mijn rug werden geposteerd. In hun gevolg doemde een vrouw op, in gezelschap van een drietal knaapjes in de leeftijd van acht tot tien, die zich daar prinsheerlijk nestelden. Daarna werd ik op de schouders getikt. Ik moest weg, ik stond in hun uitzicht.

Toen ben ik maar naar bed gegaan, want wat je in Ramallah ziet is toch niet representatief voor de werkelijkheid.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten