In de hele EU dendert de koopkracht nergens zo hard achteruit als in Nederland, zo vertelt de heer Beurskens in een ingezonden artikel. "De middenklasse dreigt in Nederland geofferd te worden door een systeem waarin multinationals, buitenlandse aandeelhouders en een steeds groter wordende sociale onderklasse de staatsfinanciën verder uithollen en deze door de middenklasse gecompenseerd moeten worden," schrijft hij, en onderbouwt dat met enkele onaangename feiten en grafieken.
Uit cijfers van Eurostat blijkt dat Nederland zich weliswaar nog bij de middenmoot van Europa mag scharen als het gaat om reële koopkracht maar loopt het gevaar de komende jaren sneller dan omringende landen in de gevarenzone terecht te komen. Deze conclusie kan worden getrokken op basis van een analyse van cijfers uit 2017 van Eurostat.
Het besteedbare inkomen per capita van een land is afgezet tegen de comparatieve prijsindex van dit land. Besteedbaar inkomen en prijsindex zijn in deze cijferreeksen zodanig geüniformeerd zodat vergelijkingen in koopkracht tussen landen mogelijk zijn. Het besteedbare inkomen is het inkomen dat overblijft na belastingen, toeslagen en andere collectieve lasten. Onderstaande analyse zegt iets over de interne koopkracht van burgers in een land ten opzichte van een ander land en dus minder over de koopkracht van burgers als ze de grens over gaan met hun besteedbare inkomen.
Nederland schaart zich in het bijgevoegde puntdiagram (zie hieronder) bij landen als België en Frankrijk als het gaat om de positie van koopkracht binnen de tweedimensionale matrix in 2017 en begeeft zich samen met deze twee landen in de middenmoot, ofschoon België en Frankrijk nog net iets beter presteren. Van onze omringende landen scoren Duitsland en Luxemburg aanzienlijk beter op koopkracht. Met een substantieel hoger besteedbaar inkomen en lagere comparatieve prijsindex scoort Duitsland aanzienlijk beter dan Nederland. Ook Luxemburg scoort beter in koopkracht wat hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door hun hoogste besteedbare inkomen van de EU.
De zwarte lijn in de bovenstaande grafiek is de regressielijn of trendlijn. Alle landen die zich ruim onder deze lijn begeven scoren goed op koopkracht. Alle landen die daar ruim boven zitten scoren slechter. Daarbij is een vierdeling in kwadranten gemaakt. Er zijn landen met lage besteedbare inkomens links van de verticale middenas en landen met een hoge besteedbare inkomens aan de rechterzijde van de verticale middenas. Landen met hoge comparatieve prijsindex staan boven de horizontale middenas en landen met een lage prijsindex onder de horizontale middenas.
Opvallend goed op koopkracht scoren Tsjechië, Slowakije, Polen en Letland, met weliswaar lager dan gemiddelde besteedbare inkomens in de EU maar met een relatief zeer laag prijsniveau. Opvallend slecht scoren Noorwegen, Denemarken en Zwitserland met goed bovengemiddelde besteedbare inkomens maar extreem hoge comparatieve prijsniveaus. Ierland scoort het slechts op koopkracht. Het begeeft zich in het minst gunstige kwadrant linksboven met benedengemiddelde besteedbare inkomens en bovengemiddelde hoge comparatieve prijsniveaus. Ook Griekenland doet het slecht door een laag besteedbaar inkomen en een iets benedengemiddelde comparatieve prijsindex.
Ofschoon Nederland aan de onderkant dicht tegen de trendlijn beweegt en dus qua koopkracht nog net tot de middenmoot in Europa behoort, beweegt Nederland zich van alle landen het snelst richting bovenzijde van de trendlijn. De rode pijl in het puntdiagram geeft dat aan. Het probleem van Nederland is tweeledig, een sterk achterblijvend besteedbaar inkomen en een snel toegenomen comparatief prijsniveau. Qua groei van het netto besteedbaar inkomen behoort NL tot de top slechtst presterende landen in de EU (zie bijgevoegde tabel). Het netto besteedbaar inkomen is sinds 2000 met slechts 31% gestegen ten opzichte van het gemiddelde in Europa van 50%. Ook ten opzichte van de omringende landen als België, Denemarken, Luxemburg en Duitsland blijft Nederland ver achter in besteedbaar inkomen. Ook stijgt het comparatieve prijsniveau in Nederland sneller (van 101 in 2006 naar 112 in 2017) dan in andere (omringende )landen. Immers de index van alle landen samen is altijd 100. Nederland wordt dus sneller dan andere landen een duur land. Daarbij is geen rekening gehouden met de kosten van wonen. Deze zitten namelijk niet in de comparatieve prijsindex versleuteld. Gezien de snel stijgende huren en woningprijzen in ons land zou dit het beeld voor Nederland om die reden alleen maar verder verslechteren.
Zoals gezegd stevent Nederland dus af op de situatie van Ierland. Ofschoon de Ierse economie zich in de afgelopen tien jaar bovengemiddeld en snel heeft hersteld van de crisis is dat anders voor de besteedbare inkomens van burgers. De Ierse regering heeft in navolging van de crisis in 2008 veel geïnvesteerd in het binnenhalen en behouden van grote multinationals. Dat is gelukt en de economie trok aan. De kosten hiervan werden echter verhaald op de werkende middenklasse door belastingverhogingen. De grote bedrijven kregen fiscaal en op allerlei andere manieren voordeeltjes toegeworpen. De lonen hielden de sterk stijgende collectieve lasten echter niet bij waardoor Ierland in deze situatie is beland. Ook dit beeld dreigt in Nederland te ontstaan waardoor wij afstevenen op een soortgelijke situatie.
De conclusie van deze analyse is dat de koopkracht in Nederland op dit momenteel weliswaar nog middelmatig is maar in een snelvaart afbrokkelt ten opzichte van andere landen in Europa met besteedbare inkomens beneden het Europese gemiddelde en een hoog comparatief prijsniveau, naar het voorbeeld van Ierland. De besteedbare inkomens in Nederland dalen snel door de zwakke loonontwikkeling en een toenemende collectieve lastendruk die in hoofdzaak wordt afgewenteld op de werkende middenklasse. De middenklasse dreigt in Nederland geofferd te worden door een systeem waarin multinationals, buitenlandse aandeelhouders en een steeds groter wordende sociale onderklasse de staatsfinanciën verder uithollen en deze door de middenklasse gecompenseerd moeten worden. Uiteindelijk zal de rekening hiervoor vroeg of laat op de deurmat van onze regeringsleiders terecht komen.