Netneutraliteit
In amper twintig jaar is het internet gegroeid van een speeltje voor nerds en academici tot een mondiale sociale en economische supermacht. Het Net genereert 4,1% van het BBP van de G20, een slordige $2,3 triljoen. Als het Net een land was, zou het in omvang de vijfde van de wereld zijn.
Hoe kan het dan toch dat Europa hier zo weinig aan verdient? Van de top 25 internetbedrijven komen er maar 2 uit Europa. En terwijl hier toch echt 11% van alle mensjes wonen, hebben we maar 2% van het totale wereldwijde internet-marktaandeel in handen. Het web wordt gedomineerd door Amerikaanse bedrijven. Voor bijna alles zijn we van ze afhankelijk, zoeken, netwerken, kopen en videos kijken, opslag en data levering. Daar zit geen Europees bedrijf bij.
Een gemeenschappelijke digitale markt lijkt de enige oplossing om Europa tot een relevante speler te maken. Maar om dat voor elkaar te krijgen zal Neelie Kroes er stevig tegenaan moeten. Zolang bijvoorbeeld een land als Hongarije 25% belasting over internetdiensten heffen om het gat in hun begroting te dichten valt er weinig te verwachten van een gemeenschappelijke markt. Kroes kijkt met een open blik naar het probleem, en dat is ook noodzakelijk. Het internet van nu lijkt in niets op het internet van 20 jaar geleden.
Haar
voorstel om op Europees niveau met wetgeving te komen voor netneutraliteit komt voort uit een gerechtvaardigde ambitie om Europa tot een speler op de mondiale markt te maken. Het valt daarbij wel te hopen dat Kroes zich zal bezinnen op de redenen waarom de Amerikaanse praktijk slaagt. Zoals in
dit paper van de Deense wetenschapper Roslyn Layton helder wordt uitlegt is het geheim van de Amerikaanse praktijk nu juist dat daar voor een zo licht mogelijke aanpak is gekozen die ruimte laat voor ontwikkeling van nieuwe technologische oplossingen (zie ook bijgevoegde infographic). De overheid dus als facilitator van innovatie, niet als obstakel. Zo kan de Europese markt de komende twintig jaar de innovatieslag winnen.