Nederlanders voelen zich tijdens de Dodenherdenking op 4 mei en op Bevrijdingsdag 5 mei het sterkst verbonden met elkaar. Dat blijkt uit het jaarlijkse Nationaal Vrijheidsonderzoek dat in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei is uitgevoerd. Ruim zes op de tien Nederlanders hebben terrorisme in hun 'zorgen top-drie' staan. Niet alleen
Jan Roos maakt zich dus zorgen over een mogelijke aanslag in ons land. De zorgen over oorlog en terrorisme zijn het afgelopen jaar verder toegenomen. De zorgen over terrorisme zijn nu het grootst sinds 2002 vlak na de aanslagen op de Twin Towers.
Het jaar 2016 werd gekenmerkt door terroristische aanslagen, bijvoorbeeld in Brussel, Nice en Berlijn. De zorgen over vluchtelingen zijn het afgelopen jaar afgenomen.
Bijna negen op de tien Nederlanders zijn het
eens met de stelling dat de jaarlijkse Dodenherdenking op 4 mei voor hen respect betonen aan oorlogsslachtoffers betekent. Men vindt dat de Dodenherdenking in de toekomst moet blijven bestaan en is het er niet mee eens dat het zijn betekenis verliest naarmate de Tweede Wereldoorlog langer geleden is. Driekwart van de Nederlanders beschouwt de herdenking als een moment van saamhorigheid, omdat we onze gemeenschappelijke geschiedenis herdenken en stilstaan bij onze gemeenschappelijke waarden.
Gerdi Verbeet, voorzitter van het
Nationaal Comité 4 en 5 mei , wil zelfs dat iedereen op 5 mei een vrije dag heeft:
“De motie voor een collectieve vrije dag op 5 mei is al in 1981 met een grote Kamermeerderheid aangenomen. Het zou goed zijn om nu eindelijk de daad bij het woord te voegen en 5 mei in overleg met de sociale partners als vrije dag op te nemen in alle cao’s.”
Of je dat nu een goed idee of een slecht idee vindt van onze oud-Kamervoorzitter, het is in elk geval belangrijk dat 4 en 5 mei blijven gaan over het herdenken van de verschrikkingen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
"Er is geen land waar verhoudingsgewijs meer Joden zijn opgepakt dan in Nederland. Toen de terreur van de nazi's was verdwenen en de weinige Joodse Nederlanders uit de vernietigingskampen terugkwamen, werden zij met veel kilte ontvangen, waren hun huizen door anderen ingenomen en hun spullen gestolen. Die feiten mogen we niet vergeten."