Het is weer tijd om te juichen voor Nederland. Niet voor op het WK, maar de rapporten met internationale lijstjes. Nederland heeft weer goed gescoord en mag zich op het podium wagen als het gaat om de jeugdwerkloosheid en de inkomstenverdeling. Of je daar blij mee moet zijn is nog maar de vraag natuurlijk en ook of het blijvend is. De regering mag zichzelf in elk geval een schouderklopje geven. Dat zullen ze vast ook wel doen.
Het aantal jongeren zonder baan is lager dan vóór het uitbreken van de economische crisis in 2008. In het eerste kwartaal van 2018 was 7,2 procent van de beroepsbevolking in de leeftijd van 15 tot 25 jaar werkloos, tegenover 8,5 procent in 2008.Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag publiceerde. In Duitsland en Tsjechië gaat het nog beter met de jeugdwerkloosheid en daarmee staat Nederland op de derde plek in Europa.
Als het gaat om de jeugdwerkloosheid is dat inderdaad wel een prestatie. In een land waar diploma's hebben geen garantie meer biedt op een baan of een baan die bij je kwaliteiten past. Daarom is het ook nog maar de vraag of dit blijvend is, want veel jongeren willen zo hoog mogelijk scoren met hun diploma's en daardoor ontstaat er een gat in de praktische sector en overbevolking in de 'hogere' sectoren.
Nederland heeft de eerlijkste inkomensverdeling in Europa. Dat meldt het Duitse onderzoeksbureau Ifo. Ons land wordt op de voet gevolgd door Finland en Noorwegen.De onderzoekers gebruikten een nieuwe meetmethode. Daarbij werd gekeken of iedereen gelijke kansen krijgt en of iedereen genoeg geld heeft om van rond te komen.
Wat zijn het voor meetmethoden en de definiëring van die concepten? Het is heel moeilijk om die kansengelijkheid te meten en daar een oordeel over te vellen. Ik vind het heel goed hoor, dat we eerste staan, dat moeten we ook vooral blijven. Het enige wat ik wil bevragen is wat voor beleid er aan ten grondslag ligt en hoe het gemeten wordt. Voorlopig kunnen we wel gewoon blijven juichen, maar dat is hopelijk niet te vroeg.