Wie gisteravond zin had om zichzelf eens een potje te pesten, ging de laatste wedstrijd van het Nederlands Elftal kijken. En - oh boy - wat werd dat een totale ontgoocheling. Ik voelde zelf de bui al hangen gisteravond; ik besloot me maar af te sluiten van nieuwskanalen en maar fijn een leuke serie te kijken waarvan ik de laatste aflevering nog niet gezien had. Na afloop daarvan zag ik dat er gebeurd was waar ik al voor vreesde: het Nederlands elftal had dus alwéér een blauwtje gelopen bij een team van de B-garnituur, en kwalificatie voor een groot eindtoernooi - in dit geval het WK - leek weer eens verder weg dan ooit.
Tja. Ik denk dat we als Nederlanders gewoon veel te gewend zijn geraakt aan sublieme voetballers die een subliem spel aan de dag leggen. Uiteindelijk zijn wij Nederlands toch vooral goed in schaatsen, hockey en sinds kort ook in darts en Formule 1.
Voetbal? Het is niet voor iedereen weggelegd, zo blijkt maar weer. De aankomende tijd - hoe pijnlijk het ook klinkt - in ieder geval niet voor ons.
De aankomende dagen zal de discussie zich wel richten op de vraag of het (nog) zin heeft dat bondscoach
Danny Blind met hangende pootjes zijn ontslag indient bij de KNVB. Wellicht is dat verstandig - als je een naam en een gezicht op de afgang plakt, heb je de kans om het achter je te laten - maar de vraag is ook zeer of een Blindloos Oranje vervolgens dan wél in staat is om geslaagde EK- en WK-kwalificatiereeksen te doorstaan en vervolgens ver te eindigen op de desbetreffende eindtoernooien.
Ik heb echter altijd geleerd dat je in dit soort situaties van het ergste moet uitgaan, dus ik heb alvast ingecalculeerd: op z'n vroegst zijn we er in 2020 of in 2022 weer bij. Voor liefhebbers van voetbal worden het hele zware jaren.
Maar dat heeft ook weer z'n voordeel, want zo kunnen wij met z'n 17 miljoen ons beter inleven in hoe landen als Andorra, Liechtenstein, San Marino en Malta zich doorgaans voelen bij internationale voetbalwedstrijden.