Mummiekisten van de Amon-priesters op tournee

Geen categorie11 jun 2013, 12:00

Hun doodskisten zijn bewaard gebleven, maar van de mummies geen spoor.

Wat hebben Emile Bayard, medewerker van het Franse tijdschrift L'Illustration, en Marianne Brocklehurst, dochter van een welgestelde Engelse koopman, met elkaar gemeen? Ze waren beiden in 1891 in Egypte. Daar waren ze toevallig getuige van een belangrijke archeologische vondst, namelijk de ontdekking van het drieduizend jaar oude graf van de priesters en priesteressen van de Amon-tempels in het oude Thebe. Als Emile en Marianne er slechts bij hadden gestaan en ernaar hadden gekeken, dan was hun aanwezigheid van weinig belang geweest. Maar dat is gelukkig niet het geval: de eerste maakte ter plekke twee zwart-wit tekeningen van het opgravingstafereel, die later – samen met een brief – gepubliceerd werden in L'Illustration. En de tweede was niet zomaar een rijkeluisdochter, maar een ervaren Egypte-toeriste, die bovendien zeer verdienstelijk kon aquarelleren. Van haar hand is een aantal schetsen die de gebeurtenis in kleur weergeven. Dankzij Emile Bayard en Marianne Brocklehurst beschikken we over waardevolle ooggetuigenverslagen van de historische ontdekking.

Hun werk maakt deel uit van de tentoonstelling Mummiekisten van de Amon-priesters, die momenteel is te bezichtigen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. En natuurlijk zijn de tekeningen interessant, maar het draait uiteraard allemaal om de opgegraven kisten – zonder de mummies weliswaar. U kunt er in totaal negen bewonderen. Niet alleen staan ze tentoongesteld, maar ze worden ook gerestaureerd waar u bijstaat. Deze restauratie is onderdeel van het internationale 'Vatican Coffin Project', in samenwerking met de Vaticaanse Musea en het Louvre. De geleende exemplaren zijn dan ook afkomstig uit deze musea. Met het project hoopt men de kisten dusdanig te conserveren dat ze nog generaties lang mee kunnen.

De mummiekisten hebben een lange weg afgelegd voordat ze uiteindelijk op de expositie terecht zijn gekomen. Ze zijn gevonden door de Franse egyptologen Eugene Grébaut en zijn assistent Georges Daressy. Hun verhaal leest als een jongensboek.

De mannen zijn in 1891 druk aan het werk in Deir el-Bahari bij de tempel van Hatsjepsoet, als ze de tip krijgen van een lokale opgraver om op een specifieke plek op het tempelterrein te gaan spitten. Omdat dezelfde kerel tien jaar eerder één van de ontdekkers was van de beroemde koningsmummies, aarzelen de archeologen geen moment. En warempel, hun tipgever blijkt er een neus voor te hebben: ze stuiten op een ondergrondse ruimte waarin ze maar liefst 153 mummiekisten aantreffen, waarvan 101 dubbele sets. Het blijkt om de overblijfselen van de priesters, priesteressen en zangeressen van de Egyptische god Amon te gaan. Een spectaculaire vondst dus! Zo spectaculair dat men halsoverkop aan het werk gaat om de ontdekking veilig te stellen; in iets meer dan een week tijd wordt het hele graf ontruimd. Om dieven geen kans te geven slaapt Daressy zelfs in een tentje bij de ingang van de schacht. Alle vondsten – behalve de kisten ook vele grafgiften – komen in Cairo terecht, waar de mummies vervolgens worden 'uitgepakt' en onderzocht. Vreemd genoeg is het onduidelijk wat er daarna met deze mummies is gebeurd. De Egyptische regering besluit al gauw, wegens ruimtegebrek in het eigen museumdepot, om een hele rits mummiekisten aan het buitenland cadeau te doen, maar van de oorspronkelijke inhoud ontbreekt tot op de dag van vandaag elk spoor.

Dat het kleine Nederland ook een deel van de archeologische schat binnenhaalde was te danken aan de inspanningen van Willem Pleyte, toenmalig directeur van het Rijksmuseum van Oudheden. Het museum had destijds al een behoorlijke Egyptische collectie en een paar mummiekisten zouden daarin natuurlijk niet misstaan. We kregen er uiteindelijk vier, plus twee lijkkistjes en 46 shabti's (lijkbeeldjes). Bij het uitpakken van de zending bleek overigens dat de Egyptenaren onbedoeld wat guller waren geweest: ze hadden ons per ongeluk 92 shabti's toegestuurd. Niet dat we daar moeilijk over deden hoor; dit was nou typisch een geval van 'foutje, bedankt!'. In 1893 waren de aanwinsten al in het museum te bewonderen.

Op de huidige tentoonstelling ziet u ze ook allemaal, plus andere relevante museumstukken en geleende objecten. Het is een unieke kans om de prachtig versierde mummiekisten van dichtbij te bekijken; sommige gaan hierna naar een ander museum of verdwijnen weer in een depot. Om de beleving compleet te maken toont de expositie ons ook de dagelijkse gang van zaken in de Amon-tempels en komen we meer te weten over het wel en wee van de Amon-priesters en de periode waarin ze leefden. Ook is er aandacht voor de ontdekking van het graf en wat daar nog allemaal mee gebeurde na 1891, want Grébaut en Daressy waren zeker niet de laatsten die daar hebben lopen rondneuzen. Tenslotte is er heel veel (verdiende) aandacht voor het restauratieproces – en zoals ik al eerder aangaf; u kunt de restauratoren live aan het werk zien in de tentoonstellingszaal. U wordt vriendelijk verzocht om ze niet te storen, maar als u een brandende vraag heeft dan mag u deze stellen tijdens het vragenuurtje tussen 14.00 en 15.00 uur.

 

De tentoonstelling 'Mummiekisten van de Amon-priesters' is nog tot en met 15 september te bezichtigen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.

 

Scènes aan de binnenkant van de mummiekist van Djedmoet (collectie: Vaticaanse Musea)

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten