1. Home
  2. Monetair experimenteren

Monetair experimenteren

Geen categorie15 okt 2013, 9:29
De euro is een monetair experiment van ongekende omvang, net als de overgang naar vlottende wisselkoersen in 1971, of de overgang naar de goudwisselstandaard in 1944. De boven ons gestelden zijn blijkbaar verzot op monetaire experimenten. Of zou het komen omdat ze geen flauw idee hebben wat te doen?
Oudere voorbeelden van monetaire experimenten zijn de introductie van de greenbacks ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog, de assignats van de Franse Revolutie en het eerste papiergeldprobeersel in China in de zevende eeuw. Maar er zijn er veel meer geweest. Ze zijn eigenlijk allemaal mislukt. Meestal door de ontembare spilzucht van de heersers die zich het beheer van het ruilmiddel hebben toegeëigend. Wat dat betreft is er weinig veranderd.
Voor de zoektocht naar het beste ruilmiddel is het een niet onbelangrijke vraag of monetair beleid noodzakelijk is. Monetair beleid is het centraal plannen van het ruilmiddel, meer precies van de hoeveelheid geld en krediet in omloop. Omdat het draaien aan de hoeveelheid ruilmiddel niet alleen een verandering aanbrengt in de waarde van het ruilmiddel zelf, maar ook een verandering teweegbrengt in het verschil tussen de waarde van dat ruilmiddel en de waarde van ruilmiddelen in andere landen (de wisselkoers) heeft een munt zowel een binnen- als een buitenwaarde. Omdat een verandering in de buitenwaarde van de munt korte termijn gevolgen heeft voor de im- en export, kan het manipuleren van de wisselkoers als een beleidsinstrument worden gezien om één van deze sectoren te bevoordelen boven andere.
André ten Dam, de bedenker van The Matheo Solution (TMS), meent dat het een belangrijke functie van monetair beleid is om macro-economische onevenwichtigheden te bestrijden. Macro-economische onevenwichtigheden zijn eenvoudigweg verschillen in economische kracht tussen landen, zoals meer of minder werkloosheid en de mate van economische groei. Als ik hem goed begrijp is het achterwege blijven van monetaire aanpassingen voor de perifere landen zelfs de reden voor de huidige crisis. In een dergelijke beleving kan een kleine macro-economische onevenwichtigheid uitgroeien tot een grote macro-economische onevenwichtigheid tot een macro-economisch probleem. Meer specifiek argumenteert hij dat  de euro voor Frankrijk te duur is en voor Duitsland te goedkoop. Ten Dam meent blijkbaar dat Franse producten in prijs verlaagd moeten worden en dat Duitse producten in prijs verhoogd moeten worden om de macro-economische onevenwichtigheden glad te strijken. Waarom naar macro-economisch evenwicht gestreefd moet worden blijft onduidelijk. Waardoor de verschillen in concurrentiekracht zijn ontstaan blijft eveneens onduidelijk. Onduidelijk blijft ook of het bedrijfsmatig wel mogelijk is om de prijzen te verlagen.
Laten we voor een beter begrip de twee antipolen Duitsland en Griekenland als voorbeeld nemen. Griekse mensen kopen Duitse spullen, maar Duitse mensen kopen weinig Griekse spullen. Als gevolg daarvan stromen er euro's van Griekenland naar Duitsland en dalen de prijzen in Griekenland wat, terwijl de prijzen in Duitsland wat stijgen. Je zou zeggen: so what. Maar monetaire economen worden daar heel zenuwachtig van en willen het evenwicht gaan herstellen middels monetair beleid. Alsof dat evenwicht noodzakelijk is en alsof er ooit een wereld is geweest, of ooit zal zijn, zonder macro-economische onevenwichtigheden. Dat wil zeggen dat de een het wat beter doet dan een ander. Na een tijdje worden de prjsdalingen in Griekenland zo interessant voor bv Duitse investeerders dat zij aldaar ondernemingen opzetten waardoor de economische activiteit in Griekenland weer toeneemt en zij producten aan Duitsland gaan verkopen. Zo schommelt het allemaal een beetje op en neer. Niets om je zorgen over te maken en er is dan ook geen enkele behoefte aan wisselkoersbeleid. Voetnoot
Als er al ergens behoefte aan is, meer dan aan het verplaatsen van bestaande bedrijvigheid, dan is het wel om meer bedrijvigheid te hebben in beide landen. Daarvoor zullen echter de belastingen omlaag moeten, de eigendomsprotectie omhoog en handels- en productiebeperkende maatregelen zullen moeten worden verminderd. Maar dat zijn allemaal niet-monetaire maatregelen. Laten we ook niet vergeten, zoals al eerder gesteld, dat er tevens macro-economische verschillen bestaan in landen zelf, tussen diverse streken, binnen die streken, in steden, in dorpen en in families. Dán is er blijkbaar geen behoefte aan wisselkoersbeleid. Dán is er blijkbaar geen angst voor een escalatie van de macro-economische onevenwichtigheden. En terecht, want een zekere mate van ongelijkheid is nu eenmaal een gegeven in dit leven, zijnde het resultaat van verschillen in talent en werklust en is alleen problematisch voor gelijkheidsfetisjisten. Daarnaast kan het een volstrekt legitieme keuze zijn om wat minder naar economisch succes te streven en wat meer naar levensplezier. Mag dat soms niet?
Wat tevens genoemd moet worden is dat aanpassingen in de wisselkoers enkel een korte termijn effect hebben. Als de waarde van het ruilmiddel verlaagd wordt tov andere ruilmiddelen, levert dat een export voordeel op voor producenten die producten hebben klaarliggen om verkocht te worden. Als die producten in euro's geproduceerd zijn en als de waarde van de euro wordt verlaagd versus bv het Britse pond, dan is dat product gemeten in ponden goedkoper geworden en mag verwacht worden dat er meer van verkocht zal worden aan pondenhouders. Er zal minder verkocht worden een eurohouders omdat die een stuk armer zijn geworden na een devaluatie (geïmporteerde producten worden beduidend duurder en drukken de koopkracht). Vervolgens zal de producent om nieuwe producten te maken meer zwakke euro's moeten uitgeven om grondstoffen in te kopen, wat hij vervolgens moet doorberekenen in de prijs, waarna het voordeel van de devaluatie grotendeels is verdwenen. De gedachte dat een externe devaluatie een economie kan stimuleren is dus onjuist. Een devaluatie heeft wel een andere functie.
Daarmee zijn we bij een wat verwarrend punt in de discussie aangeland en wel dat we nu tevens in een economische crisis zitten die opgelost moet worden. Soms doorkruisen argumenten om die crisis op te lossen betogen over de situatie zoals het zou moeten zijn zonder crisis. Dat is jammer want strikt het aanpakken van de crisis is niet zo moeilijk. Daar is tevens vrij veel ervaring mee omdat landen regelmatig failliet gaan. Het Ijsland scenario biedt een blauwdruk hiervoor: 1. de schuld moet weg (failliet, kwijtschelden) en 2. het prijsniveau moet omlaag (dat gaat zowel het snelst als het meest onrechtvaardig via een externe devaluatie) samen met 3. kapitaalstroomcontroles (niet snel je spaarcentjes wegsluizen voor de devaluatie) en eventueel gevolgd door 4. meer markteconomie om het land meer concurrerend te maken.
De schuld wegwerken is hiervan met afstand het belangrijkste punt. Enkel een devaluatie toepassen terwijl de schuld nog steeds als een molensteen op de economie drukt is weinig zinvol omdat de schuld blijft bestaan. Of dat nu een interne of een externe devaluatie betreft maakt niet zo veel uit. De schulden zijn eenvoudigweg te groot.
Zoals ook hier op DDS door velen is betoogd is het verstandig dat faillissement zo snel mogelijk te laten plaatsvinden. Direct je verlies nemen. Van uitstel of allerlei reddingsoperaties die gedoemd zijn te falen worden de problemen alleen maar groter, zoals ook nu, na alle miljardenleningen en -garanties, het besmettingsgevaar van één of meer faillissementen in de periferie voor de rest alleen maar is toegenomen. Daarvoor is uiteraard politieke wil nodig en die politieke wil ontbreekt omdat het Europese eenmakingsproject belangrijker wordt geacht. Ofschoon het nog wel eens zo zou kunnen zijn dat het eenmakingsproject meer in gevaar wordt gebracht door de permanente reddingsacties.
Wat zijn dan nog de argumenten voor monetair beleid? De binnenwaarde van de munt constant houden lukt niet zoals hier beargumenteerd. Wriemelen aan de buitenwaarde is weinig zinvol. Bovendien lijkt het me eerlijk gezegd een onmogelijke opgave voor de centrale planners van het ruilmiddel om beide waardes goed onder controle te houden, vooropgesteld dat je dat al zou willen. Niet in de laatste plaats omdat de ervaringen met centrale planning inmiddels dusdanig zijn dat het enthousiasme daarvoor toch behoorlijk zou moeten zijn afgenomen. Helaas is dat muntje bij veel economen nog niet gevallen.
Als monetair beleid niet nodig is en als failliete landen en banken failliet moeten kunnen gaan (volgens mij kan dat zelfs binnen de euro, ten slotte hoeft het vrijwel failliete California ook niet uit de US dollar gesmeten te worden), dan kan de euro volledig worden vrijgegeven. Het bankenkartel kan worden opengebroken en volledig reserve bankieren kan worden toegestaan waardoor de vermaledijde kredietcyclus kan worden beëindigd. Toegegeven, ook dat is een monetair experiment. Maar daar gaan we voorlopig niet aan ontkomen. Het is daarom van belang de oorzaken, niet alleen van deze crisis, maar van alle crises goed te analyseren om te voorkomen dat de problemen zich blijven herhalen en we eindelijk eens kunnen ophouden met monetair experimenteren.
 
 
               In werkelijkheid is niet het prijsniveau in Duitsland maar juist het prijsniveau in Griekenland flink gestegen omdat de Griekse overheid zichzelf helemaal klemgeleend heeft en zo meer krediet in omloop heeft gebracht. Dat is een kwestie van wanbeleid en monetair beleid zou niet moeten worden ingezet om dergelijke misstanden te corrigeren. Monetair beleid is immers geen 'one policy to rule them all'.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten