Kan het geloven in geloof de ontroostbare atheïst troosten?
Zo rondom de kerstdagen is het niet verwonderlijk dat het christelijk geloof wat meer in de belangstelling staat dan normaal. Ook op de diverse opiniepagina's is dat dezer dagen het geval. Laat ik er drie voor u uitpikken.
Ten eerste onze eigen hoofdredacteur Joshua Livestro, die
vol lof schrijft over de recente speech van David Cameron, waarin de Prime Minister het Verenigd Koninkrijk als christelijke natie bestempelde. '[E]en goed getimede herinnering aan de betekenis van het erfgoed dat ontstond uit leven en preken van de Mensenzoon wiens geboorte we vandaag vieren', aldus Joshua (mijn commentaar op die speech leest u overigens
hier).
Ten tweede: Volkskrant-redacteur Peter de Waard. Onder de kop '
Was het beter toen bankiers in God geloofden?' komt hij uiteindelijk tot de conclusie dat dat inderdaad zo was. 'De huidige generatie bankiers vreest God noch spoken en is vast voornemens rijk te sterven. Het enige wat rest is ze te belasten. Zo zwaar mogelijk.' Oftewel: doordat niet langer dienst kan doen als morele Big Brother moet de Staat bankiers kapot belasten.
Als derde het stuk '
Alleen hoop op God kan atheïst troosten' van de theoloog en godsdienstfilosoof Arjan Markus, waarin hij een nieuw 'soort' atheïst beschrijft: de 'ontroostbare' atheïst. 'De ontroostbare atheïst mist de troost die religie bood en zoekt naar wegen om deze troost terug te krijgen, zonder daarbij het bestaan van God aan te nemen.'
Alle drie de stukken pleiten in wezen voor het belang van religie en meer in het bijzonder het christendom. Joshua ziet het als noodzakelijke voorwaarde voor de Westerse beschaving, De Waard als Big Brother die bankiers in het gareel moet houden en Markus als troost en houvast voor het leven. Je zou er bijna gelovig van worden.
Het grote probleem is echter dat de idee van een persoonlijke god intellectueel niet vol te houden is; iedereen die weleens wat van Hume, Russell, Dawkins of voor mijn part Philipse heeft gelezen, moet dat toch beamen. En zonder het geloof in die idee is bijvoorbeeld het christendom 'slechts' een moreel waardenstelsel temidden van vele anderen.
Ongetwijfeld zullen de auteurs van bovengenoemde opiniestukken dan zeggen dat het christendom onder de streep meer positiefs dan negatiefs oplevert, maar een dergelijk boekhoudkundige (utilistische?) benadering van religie staat in mijn ogen ook haaks op de kern van religie. Het is in wezen het nota bene door de atheïst Daniel Dennett geïntroduceerde 'believe in belief'.
Wat denkt u: moeten wij geloven in geloof of als ontroostbare atheïsten doormodderen? Of is er soms een middenweg?