Het ministerschap wordt als opstapje gezien naar rijkdom.
Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse ministers met een aanzienlijk lager loon genoegen moeten nemen dan hun buitenlandse evenknieën. Ontzettend vervelend voor de dames en heren die zich jaren inspannen om uw en mijn belangen te verdedigen en Nederland een klein beetje mooier, sterker en beter te maken. Nietwaar?
Het zal u verbazen, maar volgens Roel Bekker van Universiteit Leiden valt dat nogal mee. Hij heeft namelijk onderzoek gedaan waaruit blijkt dat het gebrek aan een buitensporig hoog loon na hun termijn ruimschoots goed wordt gemaakt.
Bekker onderzocht de loopbanen van (oud-) ministers vanaf het kabinet Lubbers I. Binnen twee jaar na uit de politiek te zijn gestapt verdiende 28 procent aanzienlijk meer. 46 procent verdiende na die periode nog eenzelfde bedrag, maar 9 procent daarvan ging er kort daarna alsnog financieel flink op vooruit.
De onderzoeker van UL concludeert in vakblad Openbaar Bestuur:
"Deze uitkomsten verklaren mede waarom ministers niet zo'n zwaar punt van hun beloning maken. Ze weten dat het na hun ministerschap allemaal wel goed komt.
Natuurlijk is dat niet verrassend. We zien al sinds jaar en dag hoe oud-ministers na een paar te hebben rondgewandeld in Den Haag opeens een fantastisch mooie baan krijgen in de private of (semi-) publieke sector. Toch is het interessant dat Bekkers onderzoek bevestigt hoe de vork in de steel zit: deze mensen zoeken eerst macht (waar ze vervolgens ontzettend trots op zijn), waarna ze hun macht gebruiken om zichzelf in zo'n positie te wringen dat ze na hun ministerschap grof geld kunnen verdienen.
Het is dus a) macht gevolgd door b) geld.
En het mooiste voor ze is dat geld uiteindelijk ook weer in macht resulteert. U ziet: macht en geld vormen een ontzettend mooie vicieuze cirkel. Hoe meer geld, des te meer macht, en hoe meer macht je hebt, des te meer geld je kunt 'verdienen'.
Nu is er in principe niets mis met rijkdom (of macht), maar het is wel problematisch dat ministers zich hier tijdens hun ministerschap van bewust zijn. Je kunt ze er dan namelijk van verdenken dat ze bepaalde beslissingen wel of niet nemen - of uitstellen dan wel bespoedigen - op basis van mogelijke posities na hun carriere in de politiek.
Kan meneer Bekker daar ook even onderzoek naar doen?