Onder de onheilsprofetieën is bevolkingsgroei al decennia, zo niet eeuwen of zelfs millennia lang een van de topfavorieten. Maar de wereld is nog nooit zo bevolkt geweest met mensen als nu. Toch zijn de daarmee voorspelde hongersnoden en plagen nooit uitgekomen, althans niet op mondiale schaal op regionale schaal zijn die er wèl geweest en nog steeds. De wereld is sinds de industriële revolutie alleen maar rijker, gezonder en geletterder geworden. De menselijke levensverwachting heeft een historisch hoogtepunt bereikt. Is het dus werkelijk allemaal kommer en kwel, zoals misantropen ons zo vaak willen doen geloven? Of wordt het probleem misschien een tikkeltje overdreven?
Een opmerkelijk optimistisch verhaal over bevolkingsgroei van Marco Visscher stond onlangs in Trouw, een blad dat toch niet bekend staat om zijn zonnige kijk op de wereld zeker niet onder zijn huidige ex-communistische hoofdredacteur: een notoire wereldverbeteraar.
Onder de titel, 'Lang leve de bevolkingsgroei', publiceerde Trouw:
Volgende week gebeurt het, en anders eind deze maand. Met angst en beven tellen we af tot de zevenmiljardste wereldbewoner geboren wordt. Maar volgens publicist Marco Visscher is die vrees ongegrond en zelfs schadelijk. Hij vindt de drukte juist reden voor een feestje. 'Ons baby'tje is geen milieuramp'.
Marco Visscher:
Het ongeloof kaatste. Ik had een vriend verteld dat mijn vrouw zwanger was van een meisje en hij had grote ogen opgezet. Of wij wel beseften dat voortplanting gelijkstond aan milieuvervuiling. Immers, wanneer ons kindje eenmaal ontelbaar veel wegwerpluiers had volgepoept voor een eeuwig leven op de afvalberg, begon de ellende pas écht. Steeds nieuwe kleren om modieus te blijven. Steeds nieuwe gadgets. Nog meer spullen. En al dat eten en autorijden tijdens een mensenleven... Denk eens wat dat doet met onze planeet. Mijn vriend noemde mij een 'eco-crimineel'.
Toen was het míjn beurt om grote ogen op te zetten. Tot dan had ik onze foetus niet als een milieuramp beschouwd. Ik vond een schattig baby'tje vooral een aandoenlijk vooruitzicht. Was de verrijking in ons persoonlijke leven een egoïstische daad die de beschaving ten onder zou brengen? Wanneer ik ons dilemma aan anderen voorlegde, zag ik herkenning. De wereld is al vol, er is geen ruimte meer. Dat wordt oorlog met zoveel mensen die vechten om onze schaarse grondstoffen!
Aan de vooravond van de zevenmiljardste wereldbewoner - 31 oktober is de uitgerekende datum, maar het kindje kan ook twee weken te vroeg komen - is dat pessimisme overal. De Verenigde Naties waarschuwen voortdurend voor de gevolgen van een toenemende wereldbevolking. Jan Pronk voorspelt een 'gevecht om de schaarste'. Internetfora zijn overbevolkt met bezoekers die menen dat het maar eens moet worden gezegd dat er gewoon teveel mensen zijn. Obama's wetenschappelijk topadviseur heeft eens gepleit om de bevolking te steriliseren via een middel in het drinkwater.
Hoe begrijpelijk de vrees ook klinkt, het is allemaal prietpraat. De onheilsprofeten die angstig aftellen totdat nummertje zeven miljard wordt geboren, hebben historisch ongelijk, stapelen rekenfouten op elkaar, vermommen hun vooroordelen in modieuze smoesjes en ontberen een inspirerende visie op vooruitgang. Sterker nog, hun visie is schadelijker voor de mensheid dan ze zich realiseren.
"Wij zijn een last voor de wereld. De natuur onderhoudt ons nu al niet." Het klinkt als een moderne klaagzang op overconsumptie, maar het waren de woorden van Tertullianus, een kerkvader uit de tweede eeuw, toen de aarde nog geen 300 miljoen inwoners telde. Zo wemelt de geschiedenis van de geleerden die hebben verzucht dat een uitbreiding van het aantal mensen uiterst problematisch is: Confucius, Plato, Aristoteles, Niccolò Machiavelli, Martin Luther King, prins Charles, de Dalai Lama... Volgens hen zou bevolkingsgroei leiden tot meer armoede, ziekte, oorlog, vervuiling en domheid en tot minder democratie, arbeidsproductiviteit en levensvreugd.
De Britse predikant en vroege econoom Thomas Malthus geniet nog altijd een cultstatus, twee eeuwen na zijn invloedrijke essay uit 1798, waarin hij stelde dat de aarde niet in staat zou zijn een snel groeiende bevolking te voeden. Achteraf bleek die stelling grandioos misplaatst doordat nieuwe landbouwtechnieken de voedselproductie ongekend deden stijgen.
Anno 2011 klinken echo's van Malthus sterk door in de milieubeweging, waar een boegbeeld als Wouter van Dieren (bekend van de Club van Rome) al tientallen jaren voorspelt dat de mensheid afstevent op de apocalyps. Maar ook in de populaire cultuur horen we telkens dat wij een vreselijke plaag voor de planeet zijn: van losse opmerkingen van opiniemachine Jort Kelder of Agent Smith in The Matrix tot interviews met bestsellerauteur Jonathan Franzen of Hollywoodster Cameron Diaz.
Hun zorgen zijn ook niet zo vreemd. We kijken om ons heen, zien ernstige uitdagingen en verwachten dat die erger worden als er meer van ons zijn. Toen Tertullianus rondkeek, zal hij de nodige ellende hebben gezien: schrijnende armoede, honger en ziekte. Malthus zag moreel verval en hekelde zijn overheid die geld gaf aan de ongemanierde, promiscue armen. En zo gaat hij door. Maar dan het tegengeluid: En wat zien wij nu? De 'natuurlijke grenzen' van een 'eindige planeet'. Het is hét argument om de groei van de wereldbevolking te stabiliseren.
Maar wat wordt voorgesteld als een natuurlijke grens is in feite een grens aan ons vernuft. De aarde zit vol rijkdommen die worden ontdekt wanneer een samenleving beschikt over de technologische kennis en middelen om ze aan te wenden. Zo veranderde steenkool in een goedje dat het aardig deed als juweel in de ultieme bouwsteen van de Industriële Revolutie, voordat het inmiddels grotendeels werd vervangen door andere brandstoffen - olie en gas - die minder schadelijk zijn.
Er bestaat dan ook geen vaste hoeveelheid grondstoffen die voortdurend slinkt. Onze inventiviteit bepaalt wat wel of niet een grondstof is. Daarom neemt die voorraad niet af, maar juist toe, zoals valt te zien aan de toegenomen voorraden in de industrie en de sterk dalende prijzen van grondstoffen over de langere termijn.
Wie weet wat er allemaal mogelijk is met de aardse schatten die we nog niet ten volle benutten, of nog helemaal niet hebben ontdekt? Niet de planeet is eindig, maar het vertrouwen in onszelf om de 'natuurlijke grenzen' steeds weer iets verder op te rekken en onze problemen op te lossen.
Wij staan allemaal op de schouders van onze geestverwanten/inspirators/voorgangers en hopen op die manier wat verder over de horizon te kunnen kijken. Dus waar heeft Marco Visscher dat allemaal vandaan?
Een mens is niet louter een hebzuchtig, CO2-uitstotend zoogdier met een mond die moet worden gevoed, maar ook - in de woorden van de twintigste-eeuwse econoom
Julian Simon - een paar handen dat kan werken en een stel hersenen dat iets toevoegt aan het uitdijende arsenaal van kennis en kunde: de ware motor van vooruitgang. Het lijkt erop dat de neomalthusianen er alles aan doen om die gave in te dammen. Dat is waarom ze fel moeten worden bestreden.
Thuis is inmiddels ook sprake van een bevolkingsexplosie. Een tweede kindje heeft zich gemeld: een potentiële probleemoplosser en - extra leuk - een potentiële moeder. Daar gaan we nog een hoop plezier aan beleven.
Kan het nog hoopvoller en optimistischer?