Martin Bosma, PVV'er van het eerste uur, heeft een boek uitgebracht:
De schijn-élite van de valse munters. Gisteren sprak hij hier al over bij
NOVA Nieuwsuur, vandaag gaf hij verschillende interviews aan kranten, waaronder
het Nederlands Dagblad. Het meest opvallende was zijn afwijzing van de door zijn fractiegenoot Hero Brinkman bepleite ledenstructuur:
Bosma wil zich niet spiegelen aan de gevestigde partijen in Den Haag. Daar houden de 'gestaalde kaders' inspraak van leden juist in de weg. ,,Als je op een afdelingsvergadering van de PvdA iets wilde zeggen over de massa-immigratie, werd je weggehoond door de oude garde. Ik vind de andere partijen niet democratischer.''
Een punt heeft hij wel: wie kent een voorbeeld waarin de leden van een partij werkelijke invloed hebben gehad? Waarin men de kans kreeg om een wezenlijk besluit te nemen dat ingaat tegen de wil van de partijleiding? De lijsttrekkers van alle partijen worden benoemd - geen lid dat erover stemt. Zelfs D66 ging plots de interne democratie
inperken toen het iets té interessant werd om D66-lid te worden.
Wel beschouwd is de interne democratie alleen relevant in China. In een land daarentegen waar externe democratie is, waar je op meer dan één partij kan stemmen en een eigen partij kan oprichten, zie ik de noodzaak niet.