Dat Martin Bosma geen Jacques de Kadt is, weten we al van
Max Pam. Misschien is dat een reden waarom ik nog steeds niet ben toegekomen aan Bosma's boek,
De schijn-élite en de valsemunters. Het is een veelbelovende titel, waarin het vuur en de verongelijktheid van het zwarte schaap doorklinken en we een lang verborgen waarheid gaan horen, maar ook wat dubbelop en tegenstrijdig: alsof je een stofzuigerverkoper aan de deur krijgt met een apparaat dat niet alleen zuigt, maar ook blaast. Dat is niet mijn enige reserve. Ik heb ook moeite met de manier waarop Bosma de PVV presenteert als de enige echte opvolger van DS '70, de partij van de jonge Willem Drees, die zich uit onvrede met het toenmalige NieuwLinks van de PvdA losmaakte en op eigenzinnige wijze waarschuwde voor de gevaren (en de onbetaalbaarheid) van de immigratie uit arme landen. Ik heb de jonge Drees zelf een keer geïnterviewd, in 1995, toen hij al niet meer zo jong was, in zijn flat in Den Haag, over de 'modeldekolonisatie' van Suriname. Drees hekelde die met zeer formele argumenten. Volgens hem had het kabinet-Den Uyl de grondwet opgerekt door de bijstandswet ook van toepassing te achten op rijksgenoten die buiten het directe Nederlandse grondgebied woonden, wat tot een rampzalige leegloop van Suriname had geleid. Drees was een toonbeeld van beschaving en
fair play, een man die redeneerde volgens het boekje van de onkreukbare en juridisch geschoolde ambtenaar, het tegendeel van een politicus, laat staan een populist. Dat Bosma zich uitgerekend op vader en zoon Drees beroept om zich op 'het verraad van links' te wreken, is een wrange grap. Stel je voor hoe de heren Drees zouden hebben gereageerd als de partij die zich in hun naam sterk maakt voor behoud van de AOW, die eis één dag na de verkiezingen laat vallen. Ze zouden te netjes zijn om van valsemunters te spreken, maar ze zouden het ongetwijfeld denken.
Daarmee zijn we terug bij Jacques de Kadt, de dwarse denker die Bosma als zijn held beschouwt en aan de vergetelheid heeft ontrukt. Dat wil zeggen: de naam De Kadt is vaag bekend als iemand die ooit partijcommunist is geweest, daarmee in de jaren twintig brak en eind jaren dertig de opkomst van Hitler analyseerde in het nog steeds fameuze boek Het fascisme en de nieuwe vrijheid. Later, toen het Derde Rijk was verslagen en de Koude Oorlog was uitgebroken, werd hij een rechtse sociaal-democraat en waarschuwde hij het vrije Westen met zijn kennis van binnenuit voor de gevaren van het communisme en de Sovjet-Unie. De Kadt, aanhanger van de NAVO en de westerse samenwerking, was erg voor een weerbare democratie. Zo'n rol ziet Bosma ook voor zichzelf en zijn PVV, waarbij voor het communisme nu de totalitaire ideologie van de islam mag worden gelezen. Het klinkt niet onaannemelijk, zeker niet omdat De Kadt in zijn nadagen óók niks moest hebben van NieuwLinks. Dat schept een verwantschap waarop Bosma, zelf afkomstig uit een rood nest, zich graag beroept en die de PVV van een ideologisch en zelfs intellectueel tintje voorziet. Gezien de leegte bij links is er bovendien alle reden om de klachten van Bosma serieus te nemen.
Maar houdt het ook stand?
In een schotschrift in Tirade, een uitgave van Van Oorschot die vandaag in de boekwinkels ligt, laat de Amsterdamse historicus Ronald Havenaar er weinig van heel. Havenaar, die op het denken van Jacques de Kadt promoveerde en er een boek over schreef (
De tocht naar het onbekende), stelt vast dat Bosma wel veel boeken citeert (vaak ook foutief), maar er weinig van heeft begrepen. Zo stond De Kadt kritisch tegenover allerlei verschijnselen uit de jaren zestig die door Bosma worden omhelsd. De Kadt moest, anders dan de PVV, niks hebben van directe democratie en pleitte voor een 'cultuursocialisme' waarbij een echte elite het volk moest verheffen (ongeveer het tegendeel van de PVV, die net als de protestgeneratie van de jaren zestig alles wat naar elite zweemt afwijst). De Kadt was een voorstander van een gematigde politiek, waarbij kennis van zaken voorop stond. Bosma daarentegen presenteert zich als een zendeling, wat De Kadt (een ontmaskeraar van modieuze denkbeelden) nu juist niet was.
Verder wringt Bosma zich in allerlei bochten om te bewijzen dat Hitler geen rechts-extremist was, maar een links-extremist (nationaal-socialist), met voorbijgaan aan alle goede argumenten van historici waarom het nazisme als een anti-rationalistische (rechtse) rancunebeweging is aangeduid. Niet voor niks zag Hitler in het bolsjewisme de grote vijand en was hij voor de in het nauw gedreven burgerij een anticommunistisch alternatief. Uiteraard dient deze verkrampte exercitie van Bosma een doel: links een wapen uit handen slaan om rechts (de PVV) met WO II verdacht te maken. Het valt niet te ontkennen dat dit de PVV goed gelukt is: wie tegenwoordig nog naar de jaren dertig en het nazisme verwijst, wordt er meteen van beschuldigd Wilders te demoniseren. Dat ook de PVV zelf voortdurend naar de jaren dertig verwijst, bijvoorbeeld om 'laffe appeasers' van de islam terecht te wijzen en als 'dhimmies' in de hoek te zetten, maakt het propagandistische succes er nog groter op. Maar de Kadt was geen man van de agitprop, hij trachtte die juist met rationele argumenten te ontzenuwen. Wat Bosma verder allemaal beweert over de gevaren van de islam, die geen godsdienst zou zijn maar een totalitaire politieke ideologie, wordt door Havenaar - geen lid van de linkse kerk, wel kenner van de internationale betrekkingen en het polemische werk van Willem Frederik Hermans (die ook zo zijn ervaringen met de politiek correcten had) - op rustige wijze met kennis van praktische zaken gefileerd.
Natuurlijk zullen PVV-aanhangers hier slechts een nummertje Wilders-bashing in zien. Dat mag. De Kadt, die in 1988 op 91-jarige leeftijd stierf, zou mogelijk wijzen op het 'idealisme' dat veel van de PVV'ers drijft: hun oprechte afkeer van de huidige elite, die inderdaad veel heeft laten liggen. Die afkeer is ook bij Bosma, die met zijn keuze voor Wilders willens en wetens een zwart schaap is geworden, oprecht. Maar mensen die gevoelig zijn voor zakelijke argumenten, en die heb je bij links en rechts, kunnen met het pamflet van Havenaar hun voordeel doen.