Eerder schreef ik over de heksenjacht van Trouw op vermeende tegenstanders van duurzaamheid. Het was als ludieke actie bedoeld, maar het resultaat was toch bedroevend. Dat zij critici publiekelijk aan de schandpaal willen nagelen is op zich reeds bedenkelijk en lijkt op eigentijds McCarthyisme, maar nog bedenkelijker is dat zij een eigen invulling geven aan het begrip duurzaamheid, die weinig met èchte duurzaamheid heeft te maken. Zo kunnen zonne-energie en windenergie, alsmede biofuels wèl duur, doch bij nader inzien beslist niet duurzaam worden genoemd.
Maar kranten zijn soms net eilandenrijken. Ze bestaan uit verschillende redacties die elk een zekere autonomie hebben. Zo beschikt Trouw over 'Letter & Geest' een eilandje waar het in het algemeen goed toeven is. Hier geen goedkope stemmingmakerij, maar gedegen leesvoer voor mensen die weigeren hun verstand op nul te zetten. In de laatste aflevering van Letter & Geest schreef Marco Visscher onder de titel, 'O jee, ben ik nu klimaatscepticus?' een interessant artikel over zijn twijfels ten aanzien van al dat klimaatgedoe. Marco Visscher is tevens redacteur van Ode.
Maar, zoals we allen weten, grijpen redacties vaak in waar het om titels gaat. In dit geval gaf de redactie de voorkeur aan: 'De paniekfabriek maakt overuren'. Mijn trouwe lezers zullen kunnen meevoelen dat dit er bij mij inging als Gods woord in een ouderling.
[Noot HL: Ik zat er hier kennelijk naast. Lees PS hieronder.]
Ik pik er een aantal citaten uit.
Marco Visscher:
Het debat over klimaatverandering zal vanaf maandag weer oplaaien tijdens de klimaattop in Durban. Hysterische alarmisten en narrige sceptici bepalen de discussie, maar beide kampen vergeten iets wezenlijks: het uitzonderlijke aanpassingvermogen van de mens.
Laat ik maar beginnen met een bekentenis. Ik dacht dat het wel meeviel met het klimaat. We hebben wel meer doemscenarios overleefd: computers deden het ook nog ná de millenniumwisseling; er is nog volop olie en gas voor vele generaties, niet meer, maar minder mensen sterven aan kanker dan veertig jaar geleden en die atoomoorlog is er ook nooit gekomen. Zo kunnen we met gemak deze krantenpagina vullen. Dat relativeert wel, maar het is tegelijk volslagen zinloos. Want welk nut dient zon lijstje wanneer we nu niet zeker weten of we klimaatverandering eraan kunnen toevoegen? Daar mag je op hopen, je kunt er niet op gokken.
Bovendien: de berichten werden onheilspellender. Als we nú niet ingrijpen, slaat het klimaat op hol. Dat soort berichten. Dus sloot ik me aan bij het groeiende leger bezorgde burgers dat tijdelijk opveert wanneer een klimaattop zoals die maandag begint in Durban een doorbraak kan forceren en vervolgens het hoofd schudt wanneer de afspraken om wereldwijd minder broeikasgassen uit te stoten verzanden in eindeloze strubbelingen. Het was duidelijk. Ik gaf mijn onvoorwaardelijke steun aan de alarmerende activisten, politici en wetenschappers die de wereld probeerden te behoeden voor een planetaire ramp; in Ode, het opinieblad waaraan ik verbonden ben, schreef ik geregeld over hen.
Maar toen, op een onbewaakt moment, sloeg de twijfel toe. Het niveau van de rapporten van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, kwam ter discussie te staan. Teveel fouten kwamen aan het licht die wijzen op overdrijving, onwetenschappelijke bronnen of een combinatie daarvan. Denk aan de verdubbeling van het deel van Nederland dat onder de zeespiegel ligt. Of aan de controverse over de statistische tekortkomingen van de fameuze hockeystickgrafiek, die de temperatuur op aarde over het afgelopen millennium ten onrechte voorstelt als een lange vlakke lijn met een plotselinge scherpe stijging. Of aan de uitgelekte e-mails van prominente klimaatwetenschappers die suggereerden dat onwelgevallige onderzoeksresultaten werden weggemoffeld. Die duizenden experts van over de hele wereld maken er een soepzootje van.
De twijfel werd aangewakkerd toen ik vernam dat niet zo lang geleden werd gevreesd voor de schrikbarende gevolgen van global cooling. Een hele hoop boeken en artikelen werd in de jaren zeventig gewijd aan de dalende temperaturen op aarde. Nog in 1983 meldde De grote geïllustreerde Bosatlas dat een nieuwe ijstijd niet uit te sluiten was. Een regelrecht drama, want een temperatuurdaling van slechts 1 graad Celsius zou al voldoende zijn om in China het aantal mensen dat per hectare bouwland gevoed kan worden, terug te brengen van zeven tot vier. Wat ons volgens experts te wachten stond? De winter zou het hele jaar gaan duren. Flinke stukken van het noordelijk halfrond zouden worden bedekt met een dikke laag ijs. De zeespiegel zou tientallen meters dalen. We kunnen zoiets teruglezen met een glimlach en het afdoen als sensatiezucht.
We kunnen journalisten de schuld geven. Maar is dat bevredigend? Waarom zou het nu zoveel anders zijn? Als de mondiale afkoeling is bijgeschreven in het lijstje met de millenniumbug en andere uitvergrote catastrofes, waarom zal na verloop van tijd de mondiale opwarming dan niet ook wel meevallen? In ieder geval blijft de CO2-uitstoot almaar toenemen, terwijl het bij meteorologische instituten niet evident is dat het aardoppervlak de laatste tien jaar ook echt opwarmt. We kunnen tegen elkaar zeggen dat deze klimaatonderzoekers er destijds naast zaten, omdat ze nog niet zoveel wisten als nu. Dat zal zo zijn, maar over dertig jaar weten ze weer meer dan ze nú weten. Is de kennis over de ontwikkeling van het klimaat echt zo waterdicht dat het gerechtvaardigd is om alarm te slaan? Voor het antwoord is het handig om te weten dat het IPCC in het rapport van 2001 schreef: Langetermijnvoorspelling van toekomstige klimaattoestanden is niet mogelijk.
Wellicht zegt de consternatie ook iets over de menselijke psyche. Want als de berichtgeving over de schommelingen in ons klimaat, toen en nu, iets duidelijk maakt, is het wel dat wij eigenlijk smullen van dit soort paniekzaaierij. Het klimaat verandert, maar wij niet. Wij willen in belangrijke tijden leven met kantelmomenten en paradigmaverschuivingen en we koesteren de hoop dat we gaan meemaken hoe het naderend onheil wordt afgewend en de aarde gered. Het leven wordt er interessanter door. .
Maar scepsis twijfel, wantrouwen, onzekerheid is een groot goed. Scepsis is een cruciale houding voor wie waarheidsvinding nastreeft. In zekere zin is wetenschap niets anders dan georganiseerde scepsis. Zonder twijfel aan bestaande overtuigingen kan de menselijke kennis niet vooruit. De scepticus valt dan ook te prijzen om zijn aanhoudende argwaan jegens wetenschappelijke dogmas.
Geprezen wordt de klimaatscepticus echter zelden. De chef van de wetenschapsredactie van de Volkskrant beweert dat klimaatsceptici die niet wetenschappelijk formuleren en publiceren in serieuze wetenschappelijke tijdschriften moeten worden behandeld als onruststokers wier loos kabaal moet worden genegeerd. Het leek de populaire eco-blog Grist wel aardig als er een oorlogstribunaal zou komen voor deze klootzakken (bastards). Een directeur communicatie van Greenpeace richtte zich op de website van zijn organisatie eens rechtstreeks tot de sceptici: We weten wie jullie zijn. We weten waar jullie wonen.
Ach, denkt u misschien, dat zijn activisten. Dat soort grootspraak hoort er een beetje bij. Maar wie beweerde dat klimaatsceptici dezelfde mensen zijn die de relatie tussen roken en kanker ontkennen en die beweren dat asbest net zo goed is als talkpoeder (huh?) en de hoop uitsprak dat ze die asbest iedere dag op hun gezicht zouden smeren? Dat was Rajendra Pachauri, de voorzitter van de IPCC met een Nobelprijs voor de Vrede op zak.
Hij had het niet eens grappig bedoeld, want die zure alarmisten zul je niet snel op humor betrappen. Sceptici wel. Zo had PVVer De Mos een fijne omschrijving voor Al Gore: klimaatjomanda. Als alarmisten het een keer proberen, gaat het meteen mis. De internationale campagne 10:10 Global maakte in 2010 het ludiek bedoelde filmpje No Pressure: van iedereen die weinig interesse toonde in energiebesparing werd het hoofd opgeblazen. Echt lachen! 10:10 in Nederland (door deze krant van harte ondersteund) distantieerde zich er trouwens direct van.
En zo gaat Marco Visscher door.
Het einde van zijn verhaal is verrassend. Daarin brengt hij een ode aan de vindingrijkheid van de mens.
De veranderingen van het klimaat zullen dilemmas veroorzaken, maar ze lijken me niet zo gigantisch dat ze de beschaving ten val kunnen brengen en dat is toch de indruk die je overhoudt bij de probleemdenkers. Homo sapiens is prima in staat tijdig van koers te veranderen. Ja, we hebben zelfs eerdere schommelingen in temperatuur overleefd: periodes waarin het kouder of warmer was dan nu, periodes waarin de verandering sneller ging dan nu wordt voorspeld. Aanpassingsvermogen is dé reden voor de succesvolle carrière van de mensheid. Het is ook de reden dat Nederland bestaat. Ons land was volgens voormalig minister-president Jan Peter Balkenende allang verzonken in de modder als onze voorouders niet hadden ingespeeld op de telkens veranderende natuur. ...
Onze positie in het klimaatdebat onthult onze kijk op de mens. Als je hem ziet als een ongeremd beest, dan wil je hem beteugelen door beperkende wetten en alarmerende berichten. Zie je er een creatief schepsel in ? dat er soms een potje van maakt, maar beschikt over het talent om oplossingen te vinden ? dan voel je weerstand bij voorspellingen van catastrofale opwarming die met miljarden euros moet worden afgewend.
Ik ben een optimist, omdat ik weet dat er iets is dat zich nog minder goed laat voorspellen dan het klimaat: de vindingrijkheid van de mens. En met optimisme bedoel ik niet het klimaatoptimisme van oud-politicus Wijnand Duyvendak die meent dat we nog maar een jaar of tien hebben om iets te doen en anders loopt het echt helemaal fout. Zijn optimisme of dat van andere alarmisten die flirten met het woord komt met zoveel mitsen en maren dat het wel afkomstig móet zijn van een pessimist die in de ontkenningsfase zit. Ik bedoel: een geloof en vertrouwen in de mensheid om zich ondanks alle tegenslagen verder te ontwikkelen. De natuur gaat ons ongetwijfeld verrassen, maar ik kan u voorspellen: wij gaan onszelf nog veel meer verrassen.
Lees verder hier.
M.i. een mooi en goed verhaal! Die Marco Visscher moeten we in de gaten houden!
---
PS,
Van de hoofdredacteur van Letter & Geest, Lodewijk Dros, kreeg ik het volgende commentaar:
Geachte heer Labohm,
Van snelheid kunt u me niet betichten: al maanden prijkt uw reactie op het artikel van Marco Visscher over klimaatscepsis op internet. Ik kwam haar deze week per ongeluk tegen, vandaar mijn trage e-mail.
Het is geen halszaak, maar u maakt een fout: u beweert dat ik (tegenwoordig chef Letter&Geest) diens stuk van een andere titel heb voorzien dan de auteur bedacht had. Nu hebt u een punt: dat gebeurt wel eens, maar uitgerekend hier niet. Het Visscher-stuk stond over drie paginas uitgesmeerd in de krant. Boven de twee tekstpaginas heb ik inderdaad de paniekfabriek-kop gezet. Maar op het omslag staat toch echt in koeienletters de frase over de klimaatscepticus.
Misschien kunt u uw fout corrigeren. Nog veel mooier zou zijn als u een abonnement zou nemen op mijn prachtkrant; Letter&Geest verschijnt nog altijd wekelijks zoals in de dagen dat u er bijdragen voor leverde maar nu in een andere jas.
Met vriendelijke groet,
Lodewijk Dros
---
Waarvan akte!