Een gastbijdrage van Jeroen Hetzler.
Enige tijd geleden liep een weddenschap af die Hans Labohm met Bart Strengers (PBL) in 2009 had afgesloten. Het betrof de verwachting van Labohm, dat de jaren 2010 tot en met 2014 kouder zouden zijn dan 2000 tot en met 2009. Maar dan wel in de meetreeks van UAH. Met 0,1°C verschil won Bart Strengers.
Deze weddenschap zette mij aan het denken. Hoe groot is door dit verschil de bijdrage aan de rampen die ons sinds jaar en dag worden voorgehouden? Het doen van dergelijke lange termijn uitspraken is riskant omdat Moeder Natuur – waartoe ik ook de kosmos reken – altijd voor verrassingen zorgt. Immers, in de jaren zeventig was er een brede wetenschappelijke consensus over een immanente ijstijd. Toen deze uitbleef won consensus over een catastrofale opwarming als gevolg van uitsluitend menselijke CO2–emissie aan invloed. Thans gaan wij het 17e jaar in van een scherpe afvlakking tot stilstand, van genoemde opwarming, gepaard aan stijgende CO2–emissies. Opnieuw bleek Moeder Natuur een verrassing in petto te hebben. Welke? Deze is volop onderwerp van discussie, zo niet speculatie. Ook hierbij is de vraag welke rol die 0,1°C verschil hierbij speelt.
Het is hoe dan ook oppassen met boude uitspraken over de verre toekomst (ver is al meer dan 5 jaar, laat staan 40). Hans Labohm formuleerde het aldus:
The golden rule of economic forecasting is to never provide both a number and a date. If you provide one without the other, you can never be proven wrong. Provide only a number and you can always defend the number by arguing that not enough time has passed. …
Een behartenswaardig woord. In 2008 voorspelde Al Gore bijvoorbeeld dat de Noordpool in 2013 ijsvrij zou zijn. Het tegendeel is waar gebleken, want het ijsoppervlak is met 40% toegenomen sinds 2012. Ook de klimaatmodellen die het IPCC hanteert, hebben de opwarmingsstop niet kunnen voorzien.
In het verlengde hiervan is het interessant de geschiedenis van de IPCC-rapporten te volgen waar het de ‘best estimates’ betreft, de schattingen van de gevoeligheid van het klimaat voor verdubbeling van CO2–concentratie, en het plots uitblijven van een ‘best estimate’ in het jongste IPCC-rapport. De reden van dit laatste is een opnieuw gebleken discrepantie tussen modellen en observaties. Lees voor details:
Een gevoelige kwestie.
Het idee van een door menselijk toedoen veroorzaakte opwarming gaat om niet verklaarde redenen altijd gepaard met uitspraken over catastrofes. Nu zijn catastrofes uitzonderlijke situaties die een navenant uitzonderlijke verklaring vereisen. Het is zeer de vraag of deze ‘verklaringen’ ooit het stadium van speculatie zullen overstijgen. Er valt namelijk een patroon op in al die uitspraken. Zo zullen droge streken altijd ergens in de niet gedefinieerde toekomst door overstromingen geteisterd worden en natte streken door droogte. Stormen zullen verwoestender worden (in een ongedefinieerde toekomst), maar tegelijkertijd zeggen weerkundigen dat door de sterkere opwarming aan de Polen geografische temperatuurverschillen afnemen en de atmosfeer dus juist rustiger wordt. Minder frequente en minder heftige stormen dus. Verzekeringsmaatschappijen constateren dit laatste daadwerkelijk.
In klimaatscenario’s mislukken oogsten altijd en overal zonder duidelijke reden en de biodiversiteit wordt al even onverklaard tot vrijwel nul gereduceerd. Hongersnoden en massale (uit)sterfte treden echter juist geprononceerd op in ijstijden, waaronder de Kleine IJstijd, doorgaans niet in periodes van opwarming. Bedreven Vikingen niet tussen de jaren 800 en 1200 landbouw en veeteelt op Groenland? Was er geen wijnbouw in het noorden van Engeland tijdens de Romeinse Warmteperiode?
Uit dit alles lijkt het alleszins redelijk vast te stellen dat wij te weinig weten van het klimaat om de, soms boude, uitspraken te rechtvaardigen waarmee wij dagelijks worden geconfronteerd. Het is niet onaannemelijk dat veel van deze uitspraken eerder voortvloeien uit behoud van positie, onderzoeksfinanciën en status dan uit wetenschappelijk gefundeerde vaststellingen. Ook wetenschappers is immers niets menselijks vreemd. Zo werkt nu eenmaal de menselijke psyche.
En die 0,1°C verschil van de weddenschap? Ik houd altijd de bijgaande twee grafieken voor ogen omdat ze het gepaste relativisme en de noodzaak van menselijke bescheidenheid tot uitdrukking brengen. Mijn belangrijkste les uit dit verleden is dan ook: laten wij ons koesteren aan onze thans gegunde weldadige warmte en voortgaan met wat de mens altijd deed: adaptatie.
Dit vermogen lijkt mij de grootste triomf van de menselijke soort.
Aldus Jeroen Hetzler.
Voor mijn eerder DDS–bijdragen zie
hier.
Klik op de afbeelding om te vergroten.