Eerder publiceerde ik een kritiek van Theo Wolters op het recente klimaatrapport van de KNAW. Zie
hier.
Kort daarop hebben zo'n twintig Nederlandse klimaatsceptici de KNAW verzocht dat rapport in te trekken omdat dit geen juiste weergave bevat van de huidige stand van de klimaatdiscussie.
Hier volgt de inhoud van hun verzoek.
17 oktober 2011
L.S.,
Ondergetekenden, wetenschappers en anderen die zich gedurende vele jaren in de klimaatproblematiek hebben verdiept, hebben met belangstelling kennis genomen van de brochure Klimaatverandering, wetenschap en debat, die vorige week door de KNAW is uitgegeven. Wij zijn echter van mening dat deze brochure niet een juiste berichtgeving inhoudt over de stand van de kennis en betreffende het wereldklimaat. Daardoor is dit rapport naar onze mening niet geschikt als voorlichting voor het parlement, voor de pers of voor het algemene publiek.
Wij vinden dat het belangrijk is om steeds goed onderscheid te maken tussen de volgende categorieën van kennis op dit gebied:
1. Kennis over zaken die voldoende door betrouwbare feiten worden gestaafd, zodat vrijwel iedereen het daarmee eens kan zijn.
2. Zaken waarover voldoende betrouwbare gegevens bestaan, doch die verschillend worden geïnterpreteerd. Op dit gebied bestaan serieuze controverses.
3. Kennis over de natuurlijke bronnen van klimaatverandering. Deze zijn door het IPCC lange tijd buiten beschouwing gelaten, omdat dit buiten hun expliciete opdracht viel. Deze luidde immers om gegevens te verzamelen over de invloed van de mens op klimaatverandering. En niet over de oorzaken van klimaatverandering zelf.
Inmiddels is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat er een aantal natuurlijke oorzaken is, waarvan het effect minstens gelijk is aan het veronderstelde broeikaseffect van CO2 of groter. Ook hierover bestaan ernstige controverses.
4. Gebieden waarover we beslist onvoldoende kennis hebben. Deze betreffen verschijnselen die tot nu toe onverklaard zijn gebleven. Velen hebben de neiging die dan te verwaarlozen. Ook dit is een bron van controverses.
Aldus is ons overwegende bezwaar tegen dit rapport dat het de misleidende indruk geeft over wat de hypothese is en op welke gronden deze stoelt.
Ad 1. In feite zijn er maar weinig zaken op het gebied van de mogelijke invloed van de mens op het klimaat die door voldoend betrouwbare feiten worden gestaafd. De belangrijkste is dat het CO2-gehalte van de atmosfeer in de loop van de laatste honderd jaar aanzienlijk is gestegen (van ongeveer 270-370 ppm).
Ad 2. Over de temperatuurstijging bestaan verschillen van inzicht. Het is een feit dat de gemiddelde wereldtemperatuur in de eerste 40 jaar van de vorige eeuw duidelijk is gestegen. Daarna is de temperatuur op grillige wijze op en neergegaan. Er is onvoldoende zekerheid over de nauwkeurigheid van de berekende gemiddelde wereldtemperatuur, waarbij locale temperaturen kunnen variëren van + 40 tot 70 graden Celsius. In het KNAW-rapport wordt met stelligheid beweerd dat de temperatuur van de aarde stijgende is, terwijl de stijging sinds 1940 wellicht binnen de meetnauwkeurigheid valt.
Er wordt stilzwijgend uitgegaan van de zogenaamde broeikastheorie, die inhoudt dat de temperatuur van de atmosfeer moet stijgen naarmate het gehalte aan broeikasgassen (met name CO2) toeneemt. Dit effect is betrekkelijk klein.
Een tweede stilzwijgende aanname is dat de aanwezigheid van water en waterdamp leidt tot een positieve terugkoppeling, waardoor de temperatuurverhoging veroorzaakt door CO2 ongeveer een factor 3 wordt versterkt. Deze aanname is de basis van de IPCC-rapporten, maar is zeker niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd. Verschillende gerenommeerde onderzoekers stellen juist dat waterdamp een negatieve terugkoppeling veroorzaakt.
Er wordt in het rapport gesteld dat de fysica van het broeikaseffect voldoende zeker is. Dit is inderdaad een populaire opvatting maar dit achten wij beslist onjuist. De theorie over de absorptie van infrarood door CO2 is aangetoond in het laboratorium, maar of deze werking zich in de atmosfeer significant manifesteert, is niet bevestigd.
De tweede theorie, betreffende de positieve terugkoppeling, is een hypothese, die niet gefundeerd is. Er bestaat zelfs een belangrijk argument tegen deze hypothese. Deze zou betekenen dat er een inherente instabiliteit van het wereldklimaat bestaat, waardoor bij een ernstige verstoring de temperatuur uit de hand zou kunnen lopen. Dit is voor zover wij weten in de ruim 4 miljard jaar dat de aarde bestaat en is afgekoeld, nog nooit gebeurd, ondanks de aanzienlijke verstoringen die zich hebben voorgedaan (vooral de inslag van asteroïden).
Bij een nadere studie van de energie-transportprocessen in de atmosfeer blijkt, dat hier een groot aantal verschijnselen gelijktijdig een rol speelt (zie bijlage), waaronder enkele die duidelijke negatieve terugkoppelingen veroorzaken. Het stralingseffect van CO2 is maar een van de vele effecten die een rol spelen. Veel onderzoekers zijn van mening dat er zo veel negatieve terugkoppelingen zijn dat van een broeikaseffect weinig overblijft. Dit is een belangrijk onderwerp waarover de meningen ernstig verschillen. Dit had in het rapport genoemd moeten worden.
Ad 3. De belangrijkste natuurlijke invloeden op het klimaat zijn de invloed van de wisselwerking van de zonnewind (die in de tijd sterk varieert) en de kosmische straling en daarnaast zijn de relatief sterke fluctuaties van de van de zon afkomstige UV-straling en de invloed van de oceaanstromingen, die eveneens in de tijd variëren, waarschijnlijk zeer bepalend voor het klimaat. Van overheersend belang is de invloed van het variërende wolkendek. Die laatste hangt samen met de eerste twee. In een rapport over klimaatverandering dienen deze punten vermeld te worden. Hun totale effect is waarschijnlijk groter dan het stralingseffect van CO2. In het rapport wordt het belangrijke onderzoek op dit gebied afgedaan als speculaties. Dat is onverantwoord.
Ad 4. Onder de zaken waarover we beslist onvoldoende kennis hebben noemen wij allereerst de stofbalansen voor CO2. Door de atmosfeer circuleert door natuurlijke oorzaken (verrotting van vegetatie, opwelling uit diepzee in de tropen, opname door vegetatie, terugkeer naar de diepzee aan de polen), ca 150 GtC/y. De humane emissie is ca 7 GtC/j. Van deze totale CO2-stroom die de atmosfeer binnenkomt wordt 98% door de natuur opgenomen. De 2% die overblijft zorgt voor de gemeten toename. Waarom die relatieve opname 98% is, en of die stijgende of dalende is, wordt nog niet begrepen. De opmerking dat van de menselijke emissie de helft wordt geabsorbeerd is onjuist.
Verder zijn de oorzaken van de variaties in de zonne-activiteit en in de oceaanstromingen onvoldoende begrepen. Dit geldt ook voor de wolkenvorming en het variërende wolkendek, dat van groot belang is voor het aardse klimaat. Deze zaken zijn natuurlijk van cruciaal belang als men uitspraken wil doen over toekomstige klimaatveranderingen.
Het Klimaatrapport is gebaseerd op een zeer onvolledig beeld van de klimaatproblematiek. De meeste van de zeven Samenvattende statements zijn daarom onhoudbaar en zelfs onverantwoord.
Wij dringen er op aan dat de KNAW dit rapport terugtrekt.
Wij zouden het op prijs stellen indien u de ontvangst van deze brief zou willen bevestigen.
Met vriendelijke groet,
Peter Bloemers, em. hoogleraar biochemie, Radboud Universiteit Nijmegen
Ralf Dekker, voorzitter Groene Rekenkamer
Hans Erren, geofysicus
Bas van Geel, hoofddocent paleo-ecologie, universiteit van Amsterdam.
Kees de Groot, geochemicus, ex-Vice President E(xploratie en) P(roductie) Research and Technology, Royal Dutch Shell
Albert Jacobs, geoloog
Hub Jongen, elektrotechnisch ingenieur
Rob Kouffeld, em. hoogleraar energievoorziening, TU Delft
Kees Kwantes, mijningenieur, gepensioneerd ex Shell
Hans Labohm, econoom en voormalig expert reviewer van het IPCC en met Dick Thoenes en Simon Rozendaal auteur van Man-Made Global Warming: Unravelling a Dogma.
Kees Le Pair, ex-directeur FOM & STW, Akademie Penning
Gerrit van der Lingen, geoloog, paleoklimatoloog
Rob Meloen, em. hoogleraar moleculaire herkenning, Universiteit Utrecht
Jan Mulderink, chemisch technoloog, oud-directeur AKZO research Arnhem, oud-voorzitter Stichting Duurzame Chemische Technologie in Wageningen
Henk Schalke, voorzitter management team IUGS-UNESCO
Hajo Smit, klimatoloog
Dick Thoenes, em. hoogleraar chemische proceskunde TU Eindhoven, oud-voorzitter Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging
Theo Wolters, ingenieur TU Delft (Industrieel Ontwerpen), directeur-eigenaar van Fabrique Invent, ingenieursbureau voor productontwikkeling
Rypke Zeilmaker, natuur/wetenschapsauteur
Arthur Rörsch, moleculair bioloog, oud vice-voorzitter RvB TNO
Frans Sluijter, em. hoogleraar theoretische natuurkunde TU Eindhoven, voorzitter Stichting Skepsis
Henk Tennekes, voormalig directeur wetenschappelijk onderzoek KNMI
Peter Ziegler, em. hoogleraar geologie Universiteit van Basel, 'rustend' lid van de sectie aardwetenschappen KNAW
BIJLAGE BIJ BRIEF AAN DE KNAW WAT HOUDT KLIMAATONDERZOEK IN?
Een historisch perspectief In het KNAW-rapport wordt gesteld (pagina 30): Onderzoek naar het klimaat, en zeker naar de veranderingen in het klimaat, is pas sinds kort goed op gang gekomen. De natuurlijke variaties kunnen vrij groot zijn. Dit is een verkeerde voorstelling van zaken. Zie bijvoorbeeld Encl. Britannica (1932) Volume 5 page 814 827 Climate and Climatology, Encl. Britannica (1964) Volume 5 page 914 927 Climate and Climatology. Sinds het onderzoek van Von Humboldt (1845) en in ons land Buys Ballot (1850) zijn de grondbeginselen wel bekend. Klimaat is in de eerste plaats het gevolg van energietransport. We kunnen daarbij onderscheid maken tussen horizontale en verticale energietransporten. Het verticale energietransport is ingewikkeld. Daarbij spelen een rol: instraling van de zon, absorptie van kortgolvige straling door wolken en atmosfeer, reflectie aan wolken en aan het aardoppervlak, absorptie van straling in water en op land, verdamping van water, transport van waterdamp omhoog, condensatie, wolkenvorming en regen (negatief energietransport), convectie, thermiek, infraroodstraling vanaf het aardoppervlak omhoog, absorptie van infrarood door wolken en broeikasgassen, emissie van infrarood (omhoog) door wolken en broeikasgassen, warmte-uitwisseling tussen lucht en wolken.
Sommige van deze processen verlopen trapsgewijs, van de ene wolkenlaag naar een hogere. En ze verlopen bij sterke verticale temperatuur- en drukgradiënten. Tenslotte wordt de ingestraalde zonne-energie weer uitgestraald (als warmtestraling) door wolken en door kooldioxide op grote hoogte. Het zogenaamde stralingseffect van kooldioxide is maar een kleine schakel in dit complex van processen, die elkaar wederzijds beïnvloeden. Wel kan men stellen dat onderzoek naar het laatst genoemde effect, waarop sinds 1980, 1985 (Villach Conferenties, Oostenrijk) de aandacht is gevestigd, na 30 jaar nog steeds in de kinderschoenen staat, ondanks toegenomen technische mogelijkheden voor het doen van waarnemingen (bv. met satellieten) en groeiend theoretisch inzicht in het verloop van niet-lineaire dynamische processen die zich ver van het thermodynamisch evenwicht afspelen (complexiteitstheorie).
Eén van de grondleggers van dit laatste, wat betreft de atmosferische processen, was Lorenz (Deterministic Nonperiod flow, J. Atmos. Sci 20, 130-141, 1963) die de gecombineerde massa-transport processen als eerste modelleerde. Het gaat hier om wetenschappelijke grondbeginselen die in IPCC-kringen grotendeels zijn genegeerd.