Er wordt de laatste tijd veel gesproken over de teloorgang van de Nederlandse maakindustrie. We zijn een land geworden van zakelijke dienstverlening, van consultants en bankiers, een land van gebakken lucht, zo luidt de algemene opinie.
Met weemoed denken we aan de gouden tijden van weleer, de jaren vijftig, de tijd van de wederopbouw. Bedrijven als Verolme (scheepsbouw), Fokker (vliegtuigbouw) of Werkspoor (treinbouw) beleefden gloriedagen en hadden toen duizenden werknemers in dienst. Inmiddels zijn ze allemaal geheel of gedeeltelijk ter ziele gegaan. Over de wederwaardigheden van de a-typische ondernemer Cornelis Verolme is overigens een schitterend boek geschreven door Ariette Dekker.
Ook het kabinet Rutte-Asscher erkent dat eenzijdige afhankelijkheid van zakelijke dienstverlening en de financiële sector gevaarlijk is in deze turbulente tijden. Zij willen daarom de maakindustrie stimuleren. In mei jl. kwam Diederik Samson van de PvdA nog met een
plan hiervoor, dat onder meer inhoudt dat hij de lasten op arbeid wil verlagen. Helaas wil Samson het benodigde geld hiervoor weghalen bij de vermogende spaarders. Het idee dat je mensen moet straffen als ze succesvol zijn, zit er kennelijk diep in bij de sociaal-democraten.
Toch is het niet helemaal kommer en kwel in de Nederlandse maakindustrie. Sterker nog, er zijn een aantal prachtige voorbeelden van Nederlandse bedrijven die het bijzonder goed doen de laatste tijd. Zo boekte scheepsbouwer IHC Merwede sinds vorige maand Koninklijke IHC geheten - uit Sliedrecht vorig jaar nog een order van ruim 1 miljard euro bij een Braziliaans bedrijf, Petrobas
Koninklijke IHC levert zes schepen (zie foto, zogenaamde pijpenleggers) aan Petrobas voor de ontwikkeling van olievelden voor de kust van Brazilië. Deze schepen worden gebouwd op de werven van Koninklijke IHC in Krimpen aan den IJssel en Kinderdijk. De order levert werk op voor ongeveer 4000 mensen. De schepen worden opgeleverd tussen de eerste helft van 2015 en de tweede helft van 2016.
Op hun website vinden we dat Koninklijke IHC wereldmarktleider is in de bouw van gespecialiseerde schepen voor natte mijnbouw- en baggeractiviteiten en een belangrijke speler is op het gebied van complexe custom-built offshore schepen. Voor alle schepen die het bedrijf bouwt, ontwikkelen ze ook geavanceerd eequipment, die in de schepen geïntegreerd wordt.
Ook de Nederlandse autoindustrie is sinds kort weer bloeiende. In 2012 zag het er nog somber voor Nedcar. Eigenaar Mitsubishi zette de procuctie van de Colt stop en de fabriek in Born moest de deuren sluiten. Gelukkig werd Nedcar overgenomen door de VDL Groep, een echt Nederlands familiebedrijf. Rasondernemer Wim van der Leegte bouwde het bedrijf van zijn vader in de loop der jaren uit tot een internationale industriële onderneming die zich toelegt op de ontwikkeling, productie en verkoop van halffabricaten, bussen en de assemblage van personenauto's. In totaal telt het bedrijf ca. 10.000 medewerkers verspreid over 19 landen.
De fabriekshal van Nedcar in het Limburgse Born is inmiddels compleet heringericht voor de productie van de Mini Hatchback van BMW.
Op 17 juli jl. werd de autofabriek van VDL Nedcar officieel heropend door Koning Willem-Alexander, in aanwezigheid van o.a. directeur Wim van der Leegte, Andreas Wendt van de Directie van BMW en minister Henk Kamp van Economische Zaken. Volgens het bericht in De Telegraaf zijn er in Born inmiddels alweer 2200 werknemers aan de slag en zal dat naar verwachting nog dit jaar worden uitgebreid naar 3000 werknemers. Een grote opsteker voor de Limburgse economie.
Er is dus wel degelijk nog een Nederlandse maakindustrie waar we trots op kunnen zijn. Het is een goede zaak dat overheid en bedrijfsleven zich samen inspannen om die maakindustrie de komende jaren verder uit te bouwen. Niet door vermogende spaarders te pesten, maar door een uitgekiend nationaal industriebeleid, waarbij ook veel aandacht zal moeten gaan naar het ontwikkelen van kennis. Dat laatste zou onder meer kunnen door een betere afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven en het stimuleren van innovatie door fiscale maatregelen.