Als het erop aan komt meent een deel van de ISIS-jihadisten er blijkbaar geen bal van dat ze niet kunnen wachten om te sterven zodat ze het 'paradijs' kunnen ingaan.
Bij de slag om Manbij in Syrië hadden ISIS-jihadisten van hogerhand de opdracht gekregen om "tot de dood te vechten." Hilarisch genoeg dachten de jihadisten daar zelf heel anders over. Zij legden het bevel van opperslachter Abu Bakr al-Baghdadi namelijk gewoon naast zich neer en zetten het op een lopen toen ze zagen dat ze de strijd zouden verliezen.
Doordat de jihadisten zich terugtrokken konden Syrische Koerden Manbij eindelijk innemen. Ze hadden toen al een maandlang strijd geleverd voor de heerschappij over deze strategisch belangrijke plaats.
Volgens de Amerikaanse generaal Joseph Votel bewijst dit dat ISIS' leiders hun eigen strijders niet langer onder controle hebben. Natuurlijk is dat deels propaganda -- Amerika wil de moraal van ISIS en andere extremistische groeperingen ondermijnen -- maar er zit wel degelijk een kern van waarheid in. Als ISIS' jihadisten volledig gehoorzaam waren aan hun leiders waren ze niet op de vlucht geslagen, maar hadden ze zo nodig tot de laatste man gevochten.
Dat ze dat niet gedaan hebben zegt het één en ander over het respect dat ze hebben voor hun leiders.
Maar dat niet alleen. Het zegt namelijk ook iets over hun eigen denkbeelden. Radicale moslims kunnen vaak niet wachten om te sterven omdat ze dan, in hun ogen, het 'paradijs' ingaan, waar het natuurlijk veel beter en mooier is dan op aarde. Een jihadist die dat echt, 100% gelooft zal zijn leven dus maar wat graag opofferen, zeker als dat geëist wordt van zijn leiders.
Blijkbaar lopen er nogal wat ISIS-slachters rond die de Radicale Islam wél omarmen als die hen toestemming geeft om andere mensen af te slachten, maar zijn ze veel minder 'gelovig' als het hun eigen leven betreft.