Griekenland is blut en technisch failliet.
Vertel ons iets nieuws, zult u zeggen. De headlines worden al maanden gedomineerd met nieuws over de Griekse tragedie.
De vraag is: zal een Grieks bankroet leiden tot een Europees drama?
Dat hoeft niet maar ik vrees van wel.
Op geen enkele crisis sinds het ontstaan van de Europese Unie in 1992 heeft dit ondemocratische incapabele monstrum een passend antwoord gehad.
Niet op militair vlak: zie Joegoslavië.
Niet op diplomatiek vlak: zie Israël/Midden-Oosten.
Niet op buitenlands vlak: zie massa immigratie.
En nu niet op economisch vlak: zie de huidige financiële crisis.
Welke schade is er aangericht?
Net na het aantreden van de nieuwe Griekse regering in oktober 2009 onthulde deze dat haar voorgangers stelselmatig onjuiste, veel te rooskleurige cijfers over het Griekse begrotingstekort hadden gepresenteerd. Bij het vervalsen van de boeken zou zij op verzoek hulp hebben gekregen van de Amerikaanse investment bank Goldman Sachs, dit om te voldoen aan de toelatingseisen van de Muntunie. Het begrotingstekort van Griekenland was in 2009 15,4 procent in plaats van 3,7 procent, zoals tot dan toe werd aangenomen.
Eerdere Griekse regeringen konden jaren lang deze cijfers vervalsen omdat het statistische bureau van de EU, Eurostat, niet ter plekke mocht controleren. Dit is slechts één voorbeeld van de vele supranationale regels die de EU opstelt, zonder deze te willen afdwingen of überhaupt te kunnen checken.
Na bekendmaking van dit enorme gat in de begroting werd het de daaropvolgende maanden steeds duurder voor Griekenland om nog geld te lenen op de kapitaalmarkt. Als Griekenland nu nieuwe staatsleningen wil uitgeven, verlangt de kapitaalmarkt daarvoor een couponrente van ruim 30 %.
Naast investeerders die zich wilden verzekeren tegen Griekse wanbetaling, kochten ook handelaren op substantiële schaal Credit Default Swaps, zonder Grieks staatspapier in bezit te hebben, speculerend op een Grieks bankroet.
Dat is een ondubbelzinnig signaal dat het vertrouwen in de Euro daalde. In Brussel werd gepraat maar er gebeurde niets. Om de problemen aan te pakken diende de Griekse regering van premier Giorgos Papandreou in januari 2010 een onrealistisch plan in bij de Europese Commissie volgens welke het begrotingstekort in 2012 weer moest zijn teruggebracht tot onder de norm van drie procent uit het Stabiliteitspact. Daarvoor waren zware bezuinigingen en belastingverhogingen nodig die praktisch onuitvoerbaar waren, mede gezien de massale protesten van burgers en vakbonden tegen deze plannen.
Nu was het onmogelijk geworden voor Griekenland om haar schulden te herfinancieren en dus volstrekt duidelijk dat het land zonder steun failliet zou gaan.
Het lijkt erop dat in de periode januari-mei 2010 achter de schermen de grote lijnen zijn uitgezet door de eurofielen onder leiding van Frankrijk en Duitsland om de Griekse crisis aan te grijpen als excuus om aan te sturen naar één Europese economische regering en uiteindelijk een federaal Europa. Als propaganda middel om de geesten rijp te maken voor deze Europese staatsgreep werd in de media onderwijl luid geroepen dat een Grieks bankroet de muntunie in gevaar zou brengen en dat dit oneindig veel meer zou kosten dan het loslaten van de Euro.
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verklaarde dat het bereid was om Griekenland te steunen. Middels haar expertise, vele jaren ervaring en hard en daadkrachtig optreden heeft het IMF meermalen bewezen dat het veel grotere economieën dan de Griekse met succes kan herstructureren.
Duitsland en Nederland waren voor uitsluitend een IMF ingrijpen maar Frankrijk, met steun van de PIGS landen uiteraard, wilde echter dat de Europese landen zelf en niet het IMF een helpende hand zouden bieden aan Griekenland. De eurozone moest laten zien dat ze zelfstandig in staat was de problemen op te lossen, om zo het vertrouwen in de euro te vergroten. Lachwekkend als de realiteit niet zo triest was.
Het halfslachtige compromis werd in mei 2010 bekendgemaakt: de eurolanden en het IMF steunen de Grieken met een noodlening van 110 miljard Euro, verspreid over drie jaar. Hiervan komt 80 miljard voor rekening van de eurolanden en 30 miljard is van het IMF. Nederland draagt 4,7 miljard Euro bij.
Tevens wordt een tijdelijk noodfonds ter grootte van EUR 750 miljard (Eurolanden: 440 miljard, Europese Commissie: 60 miljard en IMF: 250 miljard) opgericht om eurolanden in financiële problemen bij te staan en de stabiliteit van de euro te waarborgen: de European Financial Stability Facility (EFSF). Alleen was het onder het stabiliteitspact niet toegestaan voor de eurozone als geheel om individuele lidstaten te steunen. Daarom werd het verdrag van Lissabon aangepast en door het Europees Parlement (EP) gejast zonder bemoeienis van de nationale parlementen, zonder referenda. Dit totalitaire besluit maakte tevens de weg vrij voor een permanent noodfonds in 2013, het European Stability Mechanism (ESM) met meer bevoegdheden, waaronder het opkopen van staatsobligaties.
De Europese Centrale Bank (ECB) was hier na overleg met de EC inmiddels al mee begonnen. In strijd met haar eigen statuten heeft de ECB voor tientallen miljarden Italiaanse en Spaanse staatsobligaties opgekocht om de rente te drukken.
Waar het IMF het economisch beleid van een land onder curatele stelt, alleen leningen verstrekt tegen gangbare rentepercentages en uitsluitend aan landen die volledig zonder krediet zitten, mag de toekomstige ESM (een soort Europees IMF) dat ook aan minder noodlijdende landen doen en tegen gunstiger rentes. Dit zal vroeg of laat het primaire doel van de ECB doorkruisen: het in toom houden van de inflatie tot 3 procent.
Het overduidelijke signaal wat hier gegeven wordt aan de PIGS is vergelijkbaar met dat aan de zogenoemde systeembanken tijdens de kredietcrisis: we hoeven niet te hervormen, uiteindelijk worden we toch wel gered. Bovendien is het een recept voor stagflatie, de slechtste denkbare situatie waar een economie in terecht kan komen.
Door het onvermogen om ingrijpend te hervormen na toezegging het eerste noodpakket werd in 2011 duidelijk dat Griekenland niet eens de rente op die noodleningen kon betalen, waarna in juli van dit jaar een tweede pakket aan leningen werd goedgekeurd: Griekenland krijgt een langlopende lening van 109 miljard Euro, tegen een lage rente van 3,5 procent.
Ook worden de eerste, al uitstaande leningen verlengd, en wordt de rente op die leningen verlaagd. Een vrijwillige bijdrage van de banken moet 50 miljard opleveren.
Aangezien de Nederlandse en Duitse banken het merendeel van hun Grieks staatspapier reeds onder (onduidelijke) voorwaarden aan de ECB hebben kunnen verkopen, heeft de EU een belangrijk pressiemiddel verloren om dat hele bedrag daadwerkelijk binnen te halen.
Het verhaal dat een Grieks bankroet de Nederlandse banken direct miljarden zou kosten gaat dus niet meer op.
Zo ook heeft een Grieks failliet geen grote gevolgen voor het belegd vermogen van onze pensioenfondsen, wat hier en daar wordt beweerd. Ten eerste hebben de meeste (bedrijfstak) pensioenfondsen geen Griekse (en Portugese) staatsobligaties in portefeuille, omdat hun beleggingsmandaat dat jaren geleden al niet toestond. Grote pensioenfondsen zoals PGGM en ABP zullen enige exposure hebben, maar hebben het merendeel van hun Griekse beleggingen reeds verkocht. En in tegenstelling tot banken dienen zij hun beleggingen te waarderen tegen marktwaarde waardoor het verlies reeds in de boeken staat. Veel meer dan waardeloos geworden Grieks staatspapier hebben zij last van de lage marktrente waadoor hun dekkingsgraad wederom onder druk komt te staan.
De plannen voor een ESM zijn momenteel niet voldoende om de onrust op de financiële markten weg te nemen met betrekking tot Spanje en Italië. Zolang dat voortduurt neemt de kans met de dag toe dat de EU eerder dan bekokstooft Eurobonds (Europese staatsobligaties) gaat creëren en uitgeven via de ECB of het EFSF. Dat zou namelijk de enige manier zijn om een Grieks bankroet nog te voorkomen. Dit in tegenstelling tot een vergroting van het EFSF noodfonds tot 2000 miljard, wat slechts tijd kan kopen voor de PIS landen (Portugal, Italië en Spanje) om hun hervormingen te kunnen uitvoeren. Maar met de invoering van Eurobonds ontstaat er een transferunie (geldstroom van Noord- naar Zuid-Europa) en is een permanent verlies van welvaart en soevereiniteit voor Nederland een feit. Dat moet ten alle tijden voorkomen worden.
Wat te doen om de schade te beperken?
Door het getreuzel en geleuter van de EU is de economische schade al groter dan die had hoeven zijn. Eind 2011 zal de Griekse staatschuld zijn opgelopen tot boven de 150% van hun Bruto Binnenlands Product (BBP). In 2016, zelfs als ze hun enorme bezuinigingen zouden kunnen uitvoeren, zal dat cijfer slechts zijn gedaald tot 146% volgens het IMF. De geschiedenis leert dat zodra een land een staatsschuld/BBP-ratio heeft van boven de 150%, een faillissement onafwendbaar is.
Dus of Griekenland nu wel of niet haar bezuinigingen kan doorvoeren is de facto niet meer relevant. Uitstel kopen op kosten van de belastingbetaler zoals de EU doet is aldus zinloos zonder een economische kolonisatie van Griekenland of zonder een Euro-exit strategie. Om te voorkomen dat Griekenland een permanente donorstaat wordt binnen de EU dient zij faillissement aan te vragen en de huidige Euro op te geven.
Om dit gecontroleerd te doen kan men denken aan het treffen van onorthodox maatregelen waarvoor desnoods noodwetgeving kan worden gemaakt.
De Griekse staatsschuld moet hard gestructureerd worden. Dus niet looptijden verlengen van staatsobligaties maar afstempelen op de werkelijke waarde. Dit creëert duidelijkheid; meer nog dan verlies hebben financiële markten een hekel aan onzekerheid. Er zijn weinig economen te vinden die daarvoor pleiten, maar op termijn is dit beter dan de luchtbel van oninbare schulden door te schuiven naar de toekomst. Dat doorschuiven heeft slechts enig nut als de PIGS landen daadwerkelijk hervormen, dit vast weten te houden en dus iets opschuiven richting de Noord-Europese moraal. Dat is mijns inziens een illusie.
Bovendien doen veel banken voorkomen dat zij een Grieks default niet kunnen dragen, terwijl zij veel eerder dan de politiek wist dat Griekenland technisch failliet was en waar mogelijk al maatregelen heeft getroffen. Men moet uiteindelijk af van de boekhoudregel dat banken verhandelbare vorderingen zoals obligaties op 100% mogen waarderen. Dat is onverantwoordelijk als de koers ver beneden nominaal staat.
Een devaluatie van een Griekse Euromunt of terugkeer naar de Drachme leidt tot een bank-run en het wegsluizen van gelden naar sterke munten zoals de Zwitserse Frank, Noorse Kroon, Japanse Yen en ook de USD, waardoor de Griekse banken zullen omvallen.
Om dit te voorkomen kunnen Griekse banktegoeden (deels) tijdelijk bevroren worden.
In ruil kunnen bijvoorbeeld achterstallige infrastructurele projecten uitgevoerd worden, geprivatiseerde staatsbedrijven gefinancierd worden en werktijdverkorting ingevoerd worden met leningen uit het huidige noodpakket tegen de reeds afgesproken lage rente van 3,5%
Voorts moet er een verbod komen in de handel van ongedekte Credit Default Swaps op Grieks staatspapier, mogen er tijdelijk geen nieuwe CDS uitgegeven worden en dienen banken openheid van zaken te geven inzake hun (geschreven) CDS posities bij bijvoorbeeld de Bank of International Settlements (BIS), die reeds inzicht heeft in de hoeveelheid Grieks staatspapier die de banken in bezit hebben.
In ruil krijgen banken die hun verliezen echt niet kunnen dragen noodleningen in vorm van convertables van bij voorkeur hun eigen overheid met behulp van een gedeeltelijke intrekking van de afgegeven garanties aan het EFSF en tegen marktrentes.
Dit moet voorkomen dat banken geen geld meer aan elkaar uitlenen en ultiem aan het bedrijfsleven wegens onduidelijkheid over hun directe en indirecte blootstelling aan Griekenland.
De ECB moet stoppen met het opkopen van staatschulden, de reeds gekochte staatsobligaties overboeken naar het EFSF en zich weer uitsluitend richten op haar taak van prijsstabiliteit. Het EFSF mag tijdelijk gunstige leningen verstrekken aan de PIS landen om hen meer tijd te geven om te hervormen maar ultiem om ook een exit plan voor deze landen op te stellen.
Ook moet het Griekse overheidsapparaat drastisch worden ingekrompen en het systeem van belastinginning worden hervormd, bij voorkeur door specialisten ter plekke van onder meer het IMF.
Griekse politici en staatsbedrijven die geld naar het buitenland hebben gesluisd, gespeculeerd hebben op het bankroet van hun eigen land en de begroting hebben vervalst, moeten openbaar verantwoording afleggen en beslag dient gelegd te worden op hun private bezittingen.
Uiteindelijk dient de hele Euro vaarwel gezegd te worden en koppelt Noord-Europa desgewenst haar oorspronkelijke munt aan de Duitse Mark en Zuid-Europa aan de Franse Frank.