Inkomensverdeling: feit en fictie

Geen categorie09 mei 2014, 9:30
Meer herverdelen is noodzakelijk omdat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer.
Dat is niet alleen in Nederland de gangbare opvatting, maar ook in een groot deel van de rest van de westerse wereld. Het boek van de Franse econoom Thomas Piketty lijkt aan dit hardnekkig in stand blijvende beeld de empirische onderbouwing te geven. De feiten in Nederland zijn echter anders.
De obsessie met verdelingsvraagstukken is groot in ons land. Nivellerend beleid wordt ook door dit kabinet goed gepraat met de redenering dat zonder die maatregelen de sterkste schouders te weinig lasten dragen. In deze vooral normatief gevoerde discussie kan het geen kwaad de feiten eens te laten spreken.
De Leidse economen Caminada, Goudswaard, Been en De Graaf-Zijl deden vorige week in het blad Economisch Statistische Berichten verslag van hun empirisch onderzoek naar de ontwikkeling van de inkomensverdeling tussen 1990 en 2012. Het beeld dat hieruit oprijst is niet schokkend waar het de verdeling van de inkomens betreft, maar wel voor degenen die de afgelopen jaren luidkeels hebben verkondigd dat de inkomenskloof tussen rijk en arm steeds groter wordt en van nog meer nivelleren kabinetsbeleid hebben gemaakt.
Bij het meten van inkomensongelijkheid is het nuttig een onderscheid te maken tussen de primaire en de secundaire sfeer. In het eerste geval gaat het om verschillen in verdiend inkomen voordat de overheid zich ermee bemoeit. In het tweede geval wordt juist wel rekening gehouden met allerlei nivellerende en denivellerende (al komen die weinig voor) invloeden van overheidsbeleid via b.v. belasting- en premieheffing. Kort samengevat blijft de ongelijkheid in de primaire sfeer grosso modo gelijk tussen 1990-1999 en neemt licht toe tussen 2001-2012. Deze stijging wordt echter vrijwel volledig teniet gedaan door meer herverdeling via de belasting- en premieheffing en sociale uitkeringen. Per saldo is er in deze hele periode dus bar weinig veranderd. De nivellerende maatregelen die het huidige kabinet over ons uitstort, zijn in deze analyse niet meegenomen want kregen pas na 2012 hun beslag.
Als het gaat over de inkomensverdeling valt meestal snel het woord ‘oneerlijk’. Hoe de verdeling van primaire inkomens tot stand komt, is echter niet iets dat van bovenaf wordt opgelegd, zo benadrukte de econoom Friedrich Hayek al. Wie stelt dat de primaire inkomensverschillen te groot zijn, vindt dus ook de resulterende verdeling onrechtvaardig en meent dat deze dient te worden gecorrigeerd (door de overheid). Het is overigens een illusie om te denken dat dit zonder gevolgen kan voor hoe de inkomens worden verdiend. De negatieve consequenties van dergelijke vormen van overheidsinterventie op economische prestaties laat ik nu echter even buiten beschouwing.
De fundamentele tegenstelling die men wil corrigeren in de Nederlandse situatie is (enigszins gechargeerd) die tussen werkenden en niet-werkenden (beide gedefinieerd in de breedste zin van het woord). Interessant is het mensbeeld dat hieraan ten grondslag ligt. Niet-werkenden moeten volledig delen in de welvaart, omdat zij geen schuld hebben aan de situatie waarin zij verkeren. Zij dragen weliswaar (tijdelijk) niet bij aan het verdienen van het nationaal inkomen, maar deze situatie is hen blijkbaar overkomen en aan het voortduren hiervan hebben zij totaal geen schuld. Er wordt geen enkele nuance of  gradatie aangebracht in deze visie. En het geldt ook voor veel mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd zijn gepasseerd, die door ziekte en handicap (tijdelijk) zijn uitgeschakeld of buiten hun schuld werkloos zijn geworden en zich voortdurend inspannen om werk te vinden. Dat is echter (eufemistisch gesproken) niet iedereen met een uitkering. Vervolgens rijst de vraag of al deze groepen qua inkomen gelijk op moeten gaan met hen die werken, op een dusdanige manier dat werken in laagbetaalde banen financieel onaantrekkelijk wordt en de rangen van hen die niet werkend aan de kant staan doen aanzwellen.
Het geformuleerde einddoel lijkt daarbij pragmatisch. De koopkrachtplaatjes leken de laatste jaren de idee te ondersteunen dat de bestaande inkomensverdeling de ideale was. De verschillende onderscheiden inkomensgroepen mochten niet teveel met elkaar uit de pas lopen. Het huidige kabinet streeft duidelijk naar verdere verkleining van de inkomensverschillen, waarbij de linkse partijen in het parlement als doelstelling lijken te hanteren bezuinigingen en nivellering hand in hand te laten gaan. Geen van de partijen die zijn vertegenwoordigd in het parlement lijkt echter een concreet einddoel voor ogen te hebben dat als optimaal wordt gezien. Als nivelleren een feest is, dan lijkt de gehanteerde strategie nog het meest op die van een alcoholist op een receptie: pakken wat je pakken kunt, want het is toch gratis en we zien wel waar het schip strandt.
Uit het voorgaande volgt dat verder nivelleren wel een van de laatste dingen moet zijn om je als kabinet mee bezig te houden in ons land. Het is een correctie van beeldvorming die niet op feiten berust. Ons land zou juist gebaat zijn met wat grotere verschillen, vooral tussen werken en niet werken.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten