Wie door zo'n beetje alle West-Europese steden loopt, kan niet ontkennen dat de huidige West-
Europese samenlevingen worden gekenmerkt als multiculturele samenlevingen. Tot de jaren tachtig
waren de samenlevingen in West-Europa nog tamelijk homogeen, vaak blank en christelijk. Maar dat
is de afgelopen vijftig jaar aanzienlijk veranderd.
In zijn boek The strange death of Europe; beschrijft Murray hoe steden als Londen, Berlijn en
Amsterdam de afgelopen vijftig jaar hun bevolking hebben veranderd. Voor het eerst sinds vorig jaar
heeft Antwerpen als stad meer inwoners met een migratieachtergrond dan zonder). En het is niet
alleen in Antwerpen dat het aandeel migranten toeneemt, dit is het geval in heel West-Europa.
Deze verandering van de bevolking in alle Europese landen is het onderwerp van een
maatschappelijk debat. Het maatschappelijke debat over migratie en multiculturalisme speelt zich
grotendeels af tussen mensen die meer geneigd zijn tot globalisme en mensen die meer geneigd zijn
tot nationalisme. Kortom, het komt neer op het contrast in het debat tussen enerzijds de visie dat
iedereen het recht heeft om overal te wonen en anderzijds de visie dat mensen rechten en plichten
ontlenen aan een nationaliteit.
Het feit dat mensen nu met een paar muisklikken handel kunnen drijven met de hele wereld
betekent niet dat iedereen de hele wereld in zijn of haar steden en dorpen wil hebben. Murray merkt
terecht op dat de meeste mensen niet xenofoob zijn of zoiets, maar dat velen zich niet op hun gemak
voelen bij de invloed die massa-immigratie heeft op hun directe omgeving. Terecht wijst Murray erop
dat het hier gaat om de immigratie van mensen met een waardenpatroon dat soms in strijd is met
het liberale waardenpatroon dat in alle westerse samenlevingen dominant is.
Dat waardenpatroon dat zo botst met liberale westerse waarden, is het Arabische waardenpatroon
dat zijn oorsprong vindt in de islam. Het is de Arabische patriarchale machocultuur versus de liberale
westerse cultuur waarin gelijkheid en onderhandeling centraal staan. In bijna alle westerse landen
mogen we met ons eigen geslacht trouwen. In bijna alle islamitische landen is homoseksualiteit
strafbaar met de dood. In het liberale Westen hebben we lang gevochten voor de gelijkheid van
mannen en vrouwen. Een strijd die zeker nog niet ten einde is. Maar een strijd die we in het Westen
zeker niet gaan winnen door hier een cultuur te accepteren waarvan vrouwen in de landen van
herkomst weinig bewegingsvrijheid hebben.
Murray merkt in mijn ogen terecht op dat het de culturele tegenstelling is die in de vorige paragraaf
is beschreven en die ervoor zorgt dat veel autochtone inwoners van westerse landen kritisch naar de
multiculturele samenleving kijken.
Is de wereld van iedereen? Of heeft iedereen recht op een eigen stukje van de wereld? Dat is de
fundamentele vraag die ten grondslag ligt aan het debat over migratie tussen globalisten en
nationalisten. Ik geloof dat iedereen recht heeft op zijn of haar eigen stukje van de wereld. In
tegenstelling tot het recht van de migrant om te migreren, heeft de niet-migrant recht op een eigen
huis. Een huis met mensen die hetzelfde voelen, die hetzelfde denken. Een huis met mensen die op
cruciale momenten een eenheid vormen. En het is precies wat de natiestaat met een vrij homogene
bevolking aan zijn inwoners geeft.
Er bestaat een gerechtvaardigde vrees dat het door Murray beschreven conflict van waarden en de
daarmee gepaard gaande zichtbare verandering van dorpen en steden zal leiden tot een voorliefde
voor sterke leiders zoals beschreven door Kofi Annan . In feite zien we dit ook gebeuren in Frankrijk,
waar Macron, met de steun van alle andere partijen, Le Pen ternauwernood verslaat. We zien dit
gebeuren in Vlaanderen, in Nederland, in alle Europese landen gebeurt nu precies waar Annan voor
waarschuwde: de opkomst van partijen die zich inzetten voor de terugkeer naar de homogene
natiestaat.
Maar is die homogene natiestaat zo exclusief? De natiestaat was in de tijd van de oude Grieken een
staat waarin men slechts een staatsburger was toen men bijdroeg aan de samenleving. Het waren de
Romeinen die van het staatsburgerschap van de natiestaat een rechtspersoon maakten. Voortaan
was iedere inwoner van het grondgebied van de staat ook automatisch een staatsburger met alle
bijbehorende rechten en privileges. Tijdens de Verlichting werden allerlei liberale waarden
toegevoegd. De natiestaat zoals we die kennen van voor de vorming van de Europese Unie is niet
exclusief, maar zeer inclusief omdat ze elke inwoner van de staat wil betrekken.
Ik deel Murray's visie dat een sterke natiestaat met gedeelde liberale waarden de sleutel is tot een
inclusief nationalisme waarin iedereen zichzelf kan zijn, maar waarin geen plaats is voor aparte
samenlevingen en anti-liberale waarden. Een samenleving van eenheid, waarin ruimte is voor
diversiteit, is naar mijn mening de enige manier waarop we een multiculturele samenleving zo
kunnen organiseren dat het voor iedereen prettig is.