Interview met A.H.J. Dautzenberg.
CB: Heeft u ooit een boek geschreven?
AHJ: Wie zegt dat? U probeert mij meteen zo vast te pinnen op, eh, op iets.
CB: Ik vraag het u.
AHJ: Uw opmerking is normatief. Schrijven! Wie schrijft, legt iets vast. Ik leg niets vast. Behalve, misschien, de dingen die ik vastleg.
CB: Houdt u van de paradox?
AHJ: Ja, maar houdt de paradox van mij?
CB: Is dat een angst, dat de paradox zich misschien van u heeft afgewend?
AHJ: Nou. Ja... (aarzelt)... ja, ik denk het wel.
CB: Nu uw boek is vertaald in het Italiaans, zult u ook op toernee moeten door het Vaticaan. Heeft u uw houding tegen de moederkerk al bepaald?
AHJ: De moederker? De kerk is mij vader!
CB: Gelooft u?
AHJ: In alles. In iedereen. Maar in ernst (neemt een slok koffie)... geloof is wat je overhoudt als je Coen Peppelenbos in een mand met giftige krabben gooit. Een hoop gekrijs en jeukende bulten. Dus ja, ik geloof. In een hoop gekrijs en jeukende bulten. Mijn geloof zegt: wees een giftige krab. Ik wil daarin ook gerespecteerd worden.
CB: U bent een provocateur?
AHJ: Ja. Of wacht. Nee. Ik provoceer niet. Ik geef mijn mooiste gevoelens prijs.
CB: Kom op. En die nier dan?
AHJ: Welke nier?
CB: Die nier die u doneerde.
AHJ: Ik gaf geen nier.
CB: Aha!
AHJ: (Plotseling in tranen) Ik gaf mijn leven. Mijn leven. Om mijn geliefde te redden. Later noemde ik dat: een nier. Een nier is een metafoor. Of een stijlfiguur. Of... Ja, een nier is wat ik heb geschreven. Ik gaf meer.
CB: Dus het klopt dat u graag mystificeert?
AHJ: Waar wilt u heen?
CB: Ik vraag u iets.
AHJ: Een schrijver die niet mystificeert is als een schrijver die met blanco inkt schrijft. Nee. Als een schrijver die niet schrijft.
CB: En de filosofie?
AHJ: Die past zich aan me aan.
CB: U bent lachwekkend.
AHJ: U bent grotesk.
CB: Zouden wij elkaar daarin ooit vinden?
AHJ: Ik hoop het niet.
CB: Nietzsche zei ooit: De gebalde vuist is het enige argument tegenover het domme gezicht.
AHJ: Een gebalde vuist is een dom gezicht.
CB: Ik weet het niet meer.
AHJ: Ik ook niet
CB: Iets eten?
AHJ: Ja, lekker.
CB: Ik heb niertjes.
Naschrift Chrétien Breukers: Ik heb deze vragen niet gesteld.
Naschrift A.H.J. Dautzenberg: Elke gelijkenis met mij is mooi meegenomen.