„De bus rijdt in een Nederlandstalig land en de informatie moet daarom ook in het Nederlands worden aangegeven”, aldus De Bree in het Leidsch Dagblad. Hij schreef een boze brief.„Toen ik het vernam, dacht ik: wat krijgen we nou? Het moet niet te gek worden.” Wanneer het Leidsch Dagblad poolshoogte neemt, blijkt dat sommige busreizigers zich er niet over bekommeren. „Geen probleem”, zegt Philicia Singh. „We hebben toch allemaal Engelse les gehad?” Rie en Wim Meijer vinden het wel ’heel raar’ omdat er in de winter geen enkele toeristen zijn. Karin Diekstra heeft nog een ander bezwaar: „Ik kom uit de voormalige DDR. Wij kregen nooit Engels, maar Russisch.”
Dit lijkt natuurlijk een simpel en niet relevant onderwerp om te bespreken, maar dit is natuurlijk een symptoom voor een groter fenomeen. In Nederland heeft men de neiging om veel aspecten te verengelsen, aangezien het Nederlands geen wereldtaal is. Ook lijkt het alsof in Nederland de Nederlandse taal ook niet zo heel boeiend is of dat er een bepaalde trots is op de taal. Terwijl taal een belangrijk aspect is van de fundering van een samenleving.
Studies worden steeds meer in het Engels gegeven, daar is ook veel
kritiek op, en ook in het openbaar vervoer komt het steeds meer op. Het is een kwalijke ontwikkeling waarin de Nederlandse taal zichzelf lijkt op te offeren voor de Engelse taal vanwege
toerisme of een versterkte vorm van internationalisme, waar Nederland natuurlijk een kei in is. We hoeven er geen levensproblemen van te maken, maar het is wel een ontwikkeling waar we kritisch op moeten zijn.