Een hardnekkige uit de categorie fopargumenten.
In de geschiedenis bestaan - buiten een Duits tegenoffensief - geen noodzakelijkheden. In het heden wel. Vraag een GroenLinkser of er een 'wij' bestaat en voor je de vraag hebt afgemaakt, heeft hij al drie keer gezucht, twee keer met zijn ogen gerold en ten minste een keer negatief geantwoord. Natúúrlijk bestaat er geen 'wij'. We zijn misschien burgers, GoedVolk, medelanders (liever geen Nederlanders), maar we behoren hoe dan ook niet tot zo'n mal collectief als 'wij'.
En omdat die lieve mensen denken dat nuance een exclusieve kwaliteit van progressieve mensen is, zijn ze wel zo vriendelijk je uit te leggen waarom dat is. Om een of andere rare reden krijgen we dan uitgelegd dat het wij-denken een erfenis uit de negentiende eeuw is, toen we natiestaat construeerden en daarmee de weg plaveiden voor bruut Blut und Boden-gebral. Denken tot een groep mensen te behoren, is op zijn best een onbewuste rationalisering van een onderbuikgevoel dat destructief kan uitwerken.
Na dit onbevredigende woordensalvo - we weten iets over vermeende oorsprong, niets over de aard van 'wij-zijn' - krijgen we wat platitudes over een globaliserende wereld gepresenteerd, gelardeerd met de vettige drogreden dat in wij-collectieven denken 'niet meer van deze tijd' is. We moesten maar eens uit vooruitkijken, niet met een half oog op de jaren vijftig gericht zijn, de spruitjeslucht vergeten en eens tofu proberen, want dat is ook erg lekker. Nu al zin in.
Let's return the favour: nuance. Men neme de uitspraak 'er bestaat geen 'wij'' en ziet onmiddelijk dat dit op een of andere manier een ellips moet zijn voor iets anders, want als we 'm letterlijk lezen bestaat de eerste persoon meervoud niet en/of zijn persoonlijke voornaamwoorden non-existent. Dat zal wel niet. Misschien bedoelen de verdedigers van de uitspraak dat er geen menselijke collectieven bestaan waartoe u en ik denken te behoren. Ook dat is lastig, want ik speelde laatste een potje voetbal in teamverband. Dus ook die lezing valt af.
Om niet te lang voort te modderen (hoe bedoelen ze 'bestaan' eigenlijk?), doen we een goede poging om 'er bestaat geen 'wij'' op te vatten als de stelling dat er geen nationaal collectief bestaat dat zich gemakkelijk laat definiëren. Dit noemen we de Máxima-volgde-college-op-de-UvA-lezing; de Nederlander bestaat niet. Met nadruk op 'de', om aan te geven dat er onder de pluriformiteit geen gemene delers schuilgaan die betekenisvol onder 'Nederlander' geschaard kunnen worden. (Ook onzin trouwens; dienen zij zich niet allen aan de Nederlandse wet te houden, bijvoorbeeld?) Vanuit de gedachte dat het collectief, zoals dat vorm krijgt in de natie, een instabiel construct is, wordt het concept 'wij' geproblematiseerd. Geen sluitende definitie gevonden? Jammer, dan is het concept niet serieus te nemen.
Tja, zo werkt dat dus niet. De zinnigheid van dit soort fanatiek definitionisme is zwaar overschat. (Moeten we 'moordwapen' bijvoorbeeld opnemen in de definitie van boomstam?) En daarbij is een problematisering geenszins hetzelfde als een bewijs dat een concept betekenisloos is. En wie dat wel beweert, verplicht zichzelf uit te leggen hoe het kan dat 'we' nog steeds bestaat in de hoofden van mensen. Hoe het kan dat zij zich nog steeds identificeren met een collectief. Het wij bestaat, zolang mensen ervaren erbij te horen, de indruk hebben deelgenoot te zijn.
Die gevoelde eenheid zal uiteindelijk onder het kopje 'onderbuikgevoelens' keurig geärchiveerd worden bij de fatsoenspolitie. Dat zij dan zo, wie denkt de onderbuik weg te kunnen redeneren als het a priori Kwaad, moet dat vooral proberen. Kunnen ze zich tijdens die hersengymnastiek direct buigen over het juweeltje 'er bestaat geen 'wij''. Als ze eerlijk zijn, geven ze toe dat de uitspraak weinig met de werkelijkheid te maken heeft, maar op zijn best een matig gefundeerde morele claim is.