Hoe is het mogelijk dat D66, opgericht in 1966 om de kloof tussen burger en politiek te dichten, in de beleving van velen een wegkijkpartij is geworden?
Het oorspronkelijke appèl van D66 (pdf) leest nog steeds als een spannend jongensboek. Sterker nog, de boodschap die in 1966 verwoord werd, lijkt vandaag de dag weer actueel. Zo richtten de ondertekenaars van dit appèl - waaronder ook een Gajentaan, mijn oom - zich "tot iedere Nederlander, die ongerust is over de ernstige devaluatie van de democratie".
Die tekst is prima van toepassing in onze tijd, waarin we steeds meer over ons hoofd geregeerd worden door supranationale organen als de Europese Commissie of de ECB.
"We zijn van mening dat ons staatsbestel bedroevend functioneert," constateerden in 1966 de nog piepjonge democraten onder de bezielende leiding van Hans van Mierlo. "Hoofdzaak is dat onze democratie verjongd wordt, zodat ze strijdbaar, efficiënt, slagvaardig en eerlijk wordt." Om dit te bereiken, stelden de Democraten stelselwijzigingen voor, zoals het direct kiezen van de minister-president en het houden van Tweede Kamerverkiezingen volgens een districtenstelsel, om zo de band tussen kiezer en gekozene te versterken. Later kwam daar nog het referendum bij.
Speerpuntenbenadering
Om de een of andere reden zijn de oorspronkelijke motieven van D66 op de achtergrond geraakt, of in dusdanig verwaterde vorm doorgevoerd (denk aan het raadgevend referendum) dat het bijna niemand meer aanspreekt. De sociaal-liberale politieke ideologie van D66 is naar mijn mening nooit goed uitgewerkt. Wat je dan overhoudt, is een soort van speerpuntenbenadering.
Zo zagen we in de periode van Jan Terlouw (politiek leider van 1973 tot 1982) dat milieu en ontwikkelingssamenwerking typische D66-speerpunten waren . Later nam Van Mierlo het stokje weer over en kwamen de staatsrechtelijke kroonjuwelen weer wat meer in de belangstelling. Ook stond D66 dankzij Van Mierlo mede aan de basis van de in aanvang succesvolle kabinetten Kok I en II (paars met PvdA-VVD-D66) in de welvarende jaren negentig.
In 1998 werd Els Borst partijleider en na een korte periode met Lousewies van der Laan als tussenpaus, nam Alexander Pechtold in 2006 het stokje over als politiek leider. Daarmee kwamen er weer andere speerpunten (of stokpaardjes) aan bod. Zo is Pechtold sterk pro-EU, pro-euro en vooral heel erg anti-PVV, hetgeen de partij electoraal geen windeieren legt. De problemen die Wilders benoemt, gaan daarmee niet weg. Ik denk dat het door de speerpuntenbenadering komt dat de partij de neiging heeft dogmatisch te worden, in weerwil van de eigen uitgangspunten.
Wegkijkgedrag
Een ander gevaar van een speerpuntenbenadering is dat je, bewust of onbewust, de realiteit gaat ontkennen als die niet past bij het eigen standpunt. Bij Pechtold zien we steeds dat hij problemen negeert die voortkomen uit de one-size-fits-all euro constructie, zoals massale werkloosheid in Zuid-Europa, of ernstig koopkrachtverlies in het noorden.
Als het toch ter sprake komt, roept Pechtold doorgaans dat dit komt omdat we maar een halve muntunie hebben. Met andere woorden: geef de macht maar helemaal aan Brussel en de Grieken of de Portugezen zullen als bij toverslag net zo productief worden als de Duitsers. Een erg oppervlakkige benadering dus. Lees verder op pagina twee.
Afgelopen zomer was er heel wat aan de hand in Nederland. Door de strijd tussen Israël en de Palestijnen werd het conflict ineens voelbaar in onze straten, met duizenden demonstranten in Rotterdam en Den Haag die door rapper Appa aangevuurd allah akbar scandeerden, terwijl de haatrapper tekeer ging over "zionistische honden". Een kleinere demonstratie met ISIS aanhangers in de Haagse Schilderswijk liep nog erger uit de hand; er werd "dood aan de Joden" gebruld.
Natuurlijk was ik erg benieuwd naar de reactie van Pechtold, de man die altijd voorop staat in het parlement én bij de media zodra bij PVV-bijeenkomsten ergens op de achtergrond een verdwaalde rechtsradicaal binnen camerabereik komt. Welnu, die reactie kwam helemaal niet, Pechtold vierde rustig vakantie op de Antillen en vond het allemaal niet de moeite waard om te reageren.
Ook tijdens het Parijs-debat in ons parlement naar aanleiding van de aanslagen in Frankrijk, blonk Pechtold uit in wegkijken en bagatelliseren. Zoals collega Frank Verhoef schreef, blunderde Pechtold opzichtig door tijdens het debat verkeerde cijfers uit marxistische bronnen te twitteren over de achtergrond van terreuraanslagen.
Over marxisme gesproken: na maandenlang zwijgen doorbrak Pechtold onlangs de stilte over het grote probleem van radicalisering onder minderheden en publiceerde een opinieartikel in NRC (pdf), waarin hij stelt dat we radicalisering moeten tegengaan door gelijkheid en beter onderwijs.
Haal me de koekoek, dacht ik toen ik dat las. Al sinds decennia weten we dat het falende beleid op het vlak van immigratie en integratie leidt tot meer ongelijkheid in de samenleving. Bolkestein riep dat, Fortuyn riep het en in 2000 werd het nog eens bevestigd door PvdA-coryfee Paul Scheffer in zijn beroemde NRC-artikel Het multiculturele drama. Scheffer schreef toen:
"Een parlementair onderzoek naar het immigratie- en integratiebeleid is nodig, want nu worden hele generaties onder het mom van tolerantie afgeschreven. Het huidige beleid van ruime toelating en beperkte integratie vergroot de ongelijkheid en draagt bij tot een gevoel van vervreemding in de samenleving."
Let wel, een prominente intellectueel van de PvdA pleitte dus vijftien jaar geleden (vijf jaar vóór de oprichting van de PVV) al voor een parlementair onderzoek naar het falende immigratie- en integratiebeleid. En anno 2015 komt Pechtold als reactie op terreurdreiging door radicale islamisten met sprookjes over meer gelijkheid en beter onderwijs om radicalisering tegen te gaan. Heeft de partij al die jaren zitten slapen?
D66 had er beter aan gedaan te blijven bij de oorspronkelijke doelstelling: een plan maken voor een vitale democratie door de kiezer meer invloed te geven op het te voeren beleid. Die rol zal nu wellicht overgenomen worden door andere partijen, zoals VNL, dat zich heeft aangesloten bij het Initiative for Direct Democracy in Europe (IDDE) van Nigel Farage.