Progressief Nederland zou de islam moeten bekritiseren. Dat zegt Femke Halsema, voorvrouw van datzelfde progressieve Nederland. Op het eerste gezicht lijken haar uitspraken historisch; links heeft de islam nooit bekritiseerd omdat ze orthodoxe moslims in de eerste plaats zielig vonden en daarna pas achterlijk. Volgens Halsema moet links eens op de inhoud spelen en niet langer op de man kijken.
Wie Halsema's toespraak leest, ziet dat ze probeert haar egalitaire ideeën over een samenleving consequent te doordenken. Dat egalitarisme kan bevraagd worden, maar dat doet nu niet ter zake.
Ik ben ervan overtuigd dat er in Nederland duizenden moslimvrouwen zijn die door islamitisch gezag dwingend voorgeschreven en door vaders, ooms en zonen trouwhartig nageleefd te weinig bewegingsvrijheid kennen. Daarbij helpt het niet dat ze financieel afhankelijk zijn. En dikwijls laagopgeleid. Ik wil mijn ogen er niet voor sluiten dat veel vrouwen zo leven omdat er voor hen geen eerbaar alternatief is.
Ze vervolgt met:
Ons komt ook de taak toe om de confrontatie te zoeken met die gelovigen, die islamitische voorgangers, die gewetensdwang uitoefenen op de minderheden in eigen kring. Ik vind dat we dat meer moeten doen dan de afgelopen jaren is gebeurd.
Mevrouw Halsema heeft moed en ze heeft gelijk, daarvoor wil ik haar prijzen. Maar tegelijkertijd is haar oproep wrang; links heeft jarenlang iedereen die ook maar een onvertogen woord over de islam zei, vervolgt. De René Danens van deze wereld hebben Geert Wilders in de beklaagdenbank gekregen, De Paul Rosenmöllers bejegenden Pim Fortuyn alsof hij een nazi was en de bloemetjesjurken brandmerkten iedereen die ook maar nadacht over de 'eigen' cultuur als racist.
Het lijkt erop dat de islam nu voor het eerst voorzichtig bevraagd gaat worden, na bijna vijftig jaar blindheid. Fijn, maar veel te laat.