De verdachte, El H., zonder vast woon- of verblijfplaats in Amsterdam, was niet naar de zitting gekomen. Hij heeft eerder tegenover de politie toegegeven dat hij de tweets naar de politicus stuurde, op 26 april 2017. De teksten waren volgens de aanklager zeer bedreigend (,,uiteindelijk gaat je kop eraf'') en gingen vergezeld van afbeeldingen van onder meer vuurwapens en messen, een bom, en een beul met een hakbijl en een afgehakt hoofd.
De aanklager meende dat de teksten een strafbare inhoud hadden, concreet en zeer bedreigend waren, onder meer door de context van de berichten en de herhaling ervan. Politici hoeven geen dikkere huid te hebben en alles maar te pikken, zei de aanklager. ,,Sociale media zijn geen vrijplaats voor grensoverschrijdend gedrag. Hier gelden gewoon de regels van het strafrecht.''
El H. sprak in dat verhoor tegen dat de berichten als bedreiging waren bedoeld. Volgens hem ging het om beeldspraak. Zo stond het pistool voor beeldschieten en een mes voor het ontleden van het verhaal. Hij vond dat Wilders hem had kunnen bellen als hij het niet begreep, zodat ze de discussie konden aangaan.