Een ineptocracy is: a system of government where the least capable to lead are elected by the least capable of producing, and where the members of society least likely to sustain themselves or succeed, are rewarded with goods and services paid for by the confiscated wealth of a diminishing number of producers.
Een dergelijk systeem ligt op de loer zolang, en wordt meestal geïnitieerd onder luidkeels gescandeerde roepen om sociale rechtvaardigheid. Ik heb er al eens eerder op gewezen, maar de argumenten van Hayek tegen de herverdeling van welvaart zijn zo goed, dat ik het een herinnering waard vind.
Onder invloed van het socialisme is de roep om sociale rechtvaardigheid, de gelijkere verdeling van materiële welvaart, een krachtig fenomeen geworden.
Hayek stelt dat vrijheid bestaat bij de gratie van the rule of law. Een wetsysteem dat vrijheid effectief wil waarborgen heeft o.a. als voorwaarde dat ieder individu gelijk is voor de wet. De wet behandelt iedereen gelijk.
Mensen zijn echter per definitie ongelijk. Een systeem dat ongelijke mensen gelijk behandelt, creëert dus onvermijdelijk ongelijke uitkomsten. Hayek merkt hierbij op dat gelijkheid voor de wet en sociale rechtvaardigheid niet alleen van elkaar verschillen, maar dat zij elkaar uitsluiten.
Gelijke verdeling van welvaart is namelijk alleen te bereiken als mensen fundamenteel ongelijk zijn voor de wet. De herverdeling van welvaart gebeurt immers door welvarende individuen percentueel hoger te belasten dan minder welvarende individuen. En dat is ongelijkheid voor de wet.
Maar hoe zit het dan? Zijn voorstanders van een vrije markt systeem dan voorstanders van sociale onrechtvaardigheid?
Hayek heeft hier het volgende antwoord op. Hij stelt dat het simpelweg fout is de term rechtvaardig toe te passen op onpersoonlijk fenomeen als een marktproces. Rechtvaardigheid is iets dat men alleen toe kan schrijven aan menselijk handelen. De acties van een organisatie of individu mogen als rechtvaardig of onrechtvaardig worden beschouwd.
Het marktproces dat een bepaalde verdeling van inkomsten realiseert, is echter niet het resultaat van iemands ontwerp. Het is een onpersoonlijk en onpartijdig systeem. Daarom is het volstrekt ongepast om te spreken van een onrechtvaardige verdeling van inkomsten.
De situatie van een minder bedeelde partij is dan eerder te omschrijven als ongelukkig, maar niet als onrechtvaardig. Men spreek immers ook niet van onrechtvaardigheid als een geliefde komt te overlijden of als men een ziekte krijgt, want dit is niet het resultaat van iemands ontwerp.
Ten derde stelt Hayek dat zelfs als men welvaart zou willen herverdelen, het niet duidelijk is op welke gronden dit zou moeten gebeuren. Een populaire suggestie is dat dit zou moeten gebeuren op basis van merit, ook wel verdiensten. Deze notie stuit volgens Hayek echter ook op een probleem.
Verdiensten zijn namelijk niet een kwestie van objectieve uitkomst, maar van een subjectieve inzet. Een poging om een waardevol resultaat te bereiken kan ondanks het verdienstelijke karakter van de poging, eindigen in een mislukking. Tevens kan een willekeurig succes het resultaat zijn van toeval en dus los staan van verdiensten.
Een systeem dat iemand zou belonen op basis van hun inzet, ongeacht de uitkomst, zou ook perverse toestanden tot gevolg hebben. De minst begaafden zouden de meeste inzet moeten tonen om een resultaat te behalen, en daarom de meeste beloning krijgen. Begaafden die iets minder inzet nodig hebben om eenzelfde resultaat te bereiken, zouden minder beloond worden.
De subjectiviteit van inzet en verdiensten maakt een dergelijk systeem dus onmogelijk.
Hayek was overigens niet tegen een sociaal vangnet. Hij stelt over landen met een welvaartsniveau als dat van de VS en Engeland dat: there can be no doubt that some minimum of food, shelter, and clothing, sufficient to preserve health and the capacity to work can be assured to everybody en ook dat de staat should assist the individuals in providing for those common hazards of life against which, because of their uncertainty, few individuals can make adequate provision.
Maar het beste argument voor een vrije marktsysteem tegenover een socialistisch herverdelend systeem, is het volgende: De eerstgenoemde vorm van samenleving heeft geleid tot een spectaculaire algemene verbetering van de kwaliteit van leven. De vrije markten hebben inderdaad geleid tot een ongelijkheid in inkomen, maar het heeft tegelijkertijd geleid tot een drastische toename van de totale welvaart. Oftewel, door de vrije markt is de grote van de totale taart die verdeeld kan worden toegenomen, en hiervan plukt de gehele mensheid de vruchten.
Dit punt wordt op prachtige wijze gemaakt door Peter Saunders, in zijn stuk Why capitalism is good for the soul;
The way capitalism has enhanced peoples capacity to lead a good life can be seen in the spectacular reduction in levels of global poverty, brought about by the spread of capitalism on a world scale. In 1829, 85% of the worlds population lived on todays equivalent of less than a dollar a day. By 1950 this proportion had fallen to 50%. Today it is down to 20%... In 1900, the average life expectancy in the less developed countries was just thirty years. By 1960, this had risen to forty-six years. By 1998, it was sixty-five years. To put this extraordinary achievement into perspective, the average life expectancy in the poorest counties at the end of the twentieth century was fifteen years longer than the average life expectancy in the richest country in the world Britain at the start of the century.
(De inhoud van deze column leunt hevig op het werk van professor Bruce Caldwell over Friedrich Hayek, voornamelijk; Ten (mostly) Hayekian insights for the trying times enHayeks challenge, chapter 13.)