Er wordt wat geschreven over de gebroeders Grimm die tweehonderd jaar geleden met de sprookjes begonnen! Maar je leest wel steeds hetzelfde.
Het was me een stelletje, die gebroeders Grimm! Je zou denken dat Terry Gilliam, van Monty Python, eens goed om ze zou zijn gaan lachen in zijn film The Brothers Grimm uit 2005, maar hij leefde zich meer uit in enerzijds foute clichés en anderzijds wilde fantasieën daarbij zich typisch als hedendaagse kunstenaar gedragend. Goed gelachen werd er echter al in 1853 door Alexander Zechmeister, die in Wenen het toneelstuk Een van ons moet trouwen op de planken bracht.
Hij schijnt de broers boekenwurmen zonder enig zingenot genoemd te hebben. Waren ze dat? Boekenwurmen waren het zeker, alsook verstokte vrijgezellen. En ze lieten eerst hun moeder en dan hun zuster Lotte jaren en jaren voor hun huishouden zorgen. Toen Lotte echter ging trouwen, moest er een andere oplossing gevonden worden. Wilhelm trad in het huwelijk en nu kon Dorothea Wild voor de broers zorgen.
In mijn ogen waren het echte mietjes, die twee. Iets dat je nooit ergens leest. Wilhelm kreeg wel vier kinderen, maar misschien waren die van de melkboer. Want juist hij, die (bij kruis-of-munt gooien neem ik aan) de pech had dat hij moest gaan trouwen, komt het meest nichterig over. Zoals alle homos was hij verre van gezond en verliet niet graag de woning. Willem Blijf Thuis Grimm noemde men hem wel. Hij werd toch nog 73 jaar, want zorgen hadden de broers niet, behalve dan aangaande een huishoudster.
Een van de clichés die Terry Gilliam in zijn film verwerkte, was dat de Brothers door het ganse land reisden om sprookjes te verzamelen, en Désirée van Keulen suggereert dat ook weer in een artikel op de Achterpagina van NRC. Maar ze lieten ze liever bezorgen en Willem gebruikt zelfs die term als hij vertelt hoe de dorpsvrouw Dorothea Viehmann bij hen aanliep om er tegen betaling weer een paar te vertellen. Misschien verzon ze die wel! Hoewel, hoewel de broers gingen behoorlijk wetenschappelijk te werk en lieten zich niets op de mouw spelden. De meeste informatie kregen ze van andere wetenschappers en van vrienden, waaronder de zeer productieve Marie Hassenpflug. Omdat zij net als Dorothea Viehmann Franse voorouders had die als hugenoten naar Duitsland waren gevlucht, sloop er wel eens een sprookje van Moeder de Gans tussen, dus van de 17e- eeuwse schrijver Charles Perrault, die het genre zo ongeveer uitvond voor Europa. De gelaarse kat en Blauwbaard gooiden de gebroeders Grimm later dan ook weer uit hun collectie, omdat ze te veel Perrault waren. Roodkapje mocht blijven. Omdat ze internationaler was?
Maar laten we nog wat fantaseren over het privé-leven van de Grimms. Waren het mogelijk pedofielen? Dat zou wel erg goed passen. Hans en Grietje, Roodkapje, Sneeuwwitje, Doornroosje wat dachten ze daar allemaal bij? Eerlijk gezegd moet ik niet veel hebben van mensen die bijvoorbeeld zulke sprookjes opeens erotisch gaan duiden. Dan is het hek van de dam, dan beland je in het geouwehoer van Sigmund Freud, dan is de sky de limit. Maar bij Roodkapje hebben zulke oversekste onderzoekers wel een punt. Oorspronkelijk, d.w.z. bij Perrault, stapte Roodkapje nog uit de kleren en hup, in het bed bij de wolf. Het verhaal moest hoogstwaarschijnlijk dienen om meisjes te waarschuwen voor boze mannen. Maar Jacob en Wilhelm maakten daar toch maar van dat de wolf uit het bed sprong en Roodkapje daar naast het bed verslond.
Vooral Wilhelm, die minder wetenschappelijk ingesteld lijkt te zijn geweest, ging de sprookjes wat softer maken zodra zijn broer niet over zijn schouder meekeek. Terwijl sprookjes juist zo hardvochtig kunnen zijn! Zie het verhaal van Pinocchio, dat in de oorspronkelijke tekst van zijn schepper Carlo Collodi behoorlijk creepy is. Zelfs Collodi ging het verhaal later verzachten en de schooljuffrouwen die in onze tijd de kinderverhalen schrijven, brachten het de genadeslag toe. Alleen Roald Dahl had het inzicht dat kinderen best willen griezelen, graag zelfs. Het ergst zijn uiteraard politiek correcte sprookjes, waarvan onze tijd er zoveel opbrengt. Daar moesten boetes op staan. Dat is brain-washing van de ergste soort.
Het werk van de Grimms stond natuurlijk sterk in het teken van de mode van die tijd, de Romantiek. Men zocht naar alles wat het groeiende nationaliteitsbesef kon onderstrepen en dat oorspronkelijk was en van eigen bodem. Het kon niet oer genoeg zijn (waardoor men mateloos met de middeleeuwen ging dwepen). De modieuze instelling van de broers ging zelfs zo ver dat ze links waren, als je deze term voor die tijd al mag gebruiken. Vanaf 1829 waren ze beiden aan de universiteit van Göttingen verbonden, maar toen nog geen acht jaar later de keurvorst van Hannover (hun baas tenslotte) geen zin in een grondwet had, kwamen ze met vijf andere hoogleraren in verzet en werden ze ontslagen. Je kunt ze bepaald mensen (althans wetenschappers of kunstenaars) van hun tijd noemen. Er moet toen iets in de lucht gehangen hebben dat in de hippe jaren bij ons ook in de lucht hing - een periode die je dan ook gerust als neoromantisch mag betitelen, lijkt me.
Waren het pedofielen, Jacob en Wilhelm? We zullen het nooit weten. Ik heb hier wel een innemende tekening voor me, waar je Jacob met een zoontje van Lotte op schoot ziet. Maar hopen dat hij zich wist te gedragen! De tekening is gemaakt door Ludwig Emil Grimm. Want er was een derde Grimm, een nog iets jongere broer. Deze kunstenaar heeft prachtige etsen van de familie gemaakt. Je kon ze altijd al zien in het Grimm-Museum in Kassel en deze zomer natuurlijk op de grote Grimm- tentoonstelling in die stad. In Kassel hebben ze wel het onzalige idee in de komende jaren een Grimm-Welt te gaan inrichten. Daarbij moet ik onmiddellijk denken aan de afschuwelijke Dickens World in Chatham, een onnozel pretpark dat nog amper iets met Dickens te maken heeft. Om de Grimms naar zon niveau omlaag te halen dat hebben deze serieuze onderzoekers niet verdiend. Dat wordt dan wel het grimmigste sprookje.
Als hoogtepunt van het Grimm-jaar 2013 organiseert de deelstaat Hessen van 27 april tot 8 september 2013 de expositie EXPEDITION GRIMM in de documenta-hal in Kassel.
© Engelbert Seehuber, München. Ludwig Emil Grimm, Charlotte Amalie Grimm in ihrem Zimmer am Wilhelmshöher Tor, 1821, Aquarell über Bleistift; 32,5 x 24,3, Privatbesitz
Jacob und Wilhelm Grimm, Deutsches Wörterbuch, Bd.1, Leipzig: Hirzel, 1854, Privatbesitz