Voor eerst in tijden krijgen ouders die hun kinderen bij een opvang willen brengen in sommige gemeenten weer te maken met wachtlijsten. Dat is met name het geval in Amsterdam, Utrecht en Den Haag, maar ook in kleinere steden als Groningen en Nijmegen. De Branchevereniging Maatschappelijke
Kinderopvang (BMK) en ouderorganisatie BOINK zeggen dat ouders in die steden waker dan ooit moeten wachten op een open plekje voor hun kind op maandag, dinsdag of donderdag, wat de drie 'populairste' opvangdagen zijn, ongetwijfeld omdat papa en mama op die dagen allebei werken. Op woensdag en vrijdag is in de grote steden vaak wél ruimte ,maar ja, dat is vrij nutteloos aangezien minstens één van de ouders dan vaak vrij is.
In normale landen zou zoiets natuurlijk 'slecht nieuws' zijn. Maar niet in Nederland. Volgens Gjalt Jellesma van BOINK bewijzen de wachtlijsten namelijk dat ...
het bijzonder goed gaat met de economie:
"In de crisisjaren zagen steeds meer ouders zich gedwongen gebruik te maken van ‘informele opvang’: opa’s en oma’s, buurvrouwen en andere ouders. Nu durven vooral de ouders met een iets hoger inkomen wel weer een contract met de kinderopvang aan."
Zo kun je het ook interpreteren, natuurlijk. Een ander argument dat veel gebruikt wordt is dat de overheid weer geld bijlegt -- wat betekent dat kinderlozen betalen voor de kinderopvang van anderen. Totaal belachelijk natuurlijk, maar ja, dat vinden wij nou eenmaal 'sociaal' in Nederland.
Afijn, dat zijn allemaal details. De werkelijke reden dat er wachtlijsten zijn en dat er dus massaal gebruik gemaakt wordt van de kinderopvang is dat het onbetaalbaar is voor één van de ouders om thuis te blijven. Volgens de boven ons gestelden in Den Haag zijn we welvarender dan ooit en gaat het fan-tas-tisch. Als dat klopt, als dat werkelijk zo is, kan iemand van die hoge heren en dames dan uitleggen hoe het toch komt dat één van onze grootouders wel thuis kon blijven om voor de kinderen te zorgen maar wij niet?