Een paar opties voor Syrië.
De oppositie tegen Assad claimt dat er gifgasaanvallen hebben plaatsgevonden in Syrië. De waarheid van die bewering wordt terecht in twijfel getrokken. Waar of niet, het maakt geen verschil. We merken het aan de reactie van minister Timmermans die vooral onderzoeken wil instellen en wat dies meer zij. Tja, wat kan hij anders zeggen? Het Westen lijkt niet te gaan interveniëren in Syrië en dat is maar goed ook.
Want wat levert het op? Laten we eens rustig kijken. In Syrië strijden Assad-gezinden tegen radicale oppositiegroepen om de macht. Geen van beide partijen is vreedzaam en we kunnen het ons niet veroorloven om met een van beide partijen zaken te doen. Politiek gezien kunnen we dus niets uitrichten, tenzij we er een marionettenregering neerzetten of vrije verkiezingen organiseren. De haalbaarheid van beide opties is uiterst twijfelachtig en vereist een rotsvast en werkelijkheidsvrij optimisme. Optimisme is nooit een goede bondgenoot.
Misschien dat we in humanitair opzicht het lijden kunnen verzachten of zelfs beëindigen. Er zijn inmiddels meer dan honderdduizend doden gevallen in de Syrische burgeroorlog. Dat wil niemand, zelfs de meest kille machthebber niet. Al was het maar omdat doden voor onrust zorgen en daaorm politiek ongunstig zijn. Echter, voor we iets voor de mensen in Syrië kunnen doen, moeten we kijken naar de middelen die daartoe tot onze beschikking staan.
Dat zijn er twee: (internationale) politieke sancties en militaire kracht. We hebben al vaak een beroep gedaan om de politiek, vooral de VN, en dat heeft precies niets opgeleverd. Niet gek: tussen wapens zwijgen wetten. Rest de militaire optie. Natuurlijk kan het Westen, onder Amerikaanse leiding, in theorie van Assad winnen.
Maar er zijn ten minste drie redenen waarom een overwinning op Assad alsnog een verlies betekent: in de eerste plaats vecht Assad niet alleen en zal hij bij een buitenlandse interventie nog sterker op de steun kunnen rekenen van China, Rusland en Iran. Het Westen zal het dus moeten opnemen tegen machtiger bondgenoten dan Assad alleen. Dit scenario doet denken aan Vietnam. In de tweede plaats is een overwinning op Assad geen overwinning op zijn aanhangers (en tegenstanders), die zich dus - als ze dat niet toch al deden - en masse tegen het Westen zullen keren. In de derde plaats biedt de onthoofding van Syrië geen enkele garantie voor het stoppen van bloedvergieten. De facties die verenigd waren onder Assad zullen doorgaan met vechten, waardoor het conflict verder versplinterd raakt. Dit is het Irak-scenario.
Het Westen kan dus in politieke en humanitaire niets uitrichten, vanwege de beperktheid van wat militair ingrijpen vermag. Militair ingrijpen levert zowel Syrië als het Westen niets op. Vooral de Amerikanen zouden vanuit hun oorlogservaringen moeten weten dat afzien van militaire macht nu wijsheid is.