Geschiedwetenschap moet natuurlijk objectief zijn, maar net als literatuur kan geschiedschrijving mensen inspireren en op deze manier de kloof in de tijd overbruggen.
De tijden zijn vaak heel anders, maar mensen blijven mensen, mensen met wie je je soms kunt identificeren. Ik wil het in mijn column over drie interessante historische figuren hebben, Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784), Menno ter Braak (1902-1940) en Winston Churchill (1874-1965).
Joan Derk van der Capellen
Eén van mijn historische helden is de achttiende-eeuwse Nederlandse politicus Joan Derk van der Capellen tot den Pol. Baron Van der Capellen (Joan Derk voor intimi) was leider van de democratische patriottenbeweging, pleitbezorger van de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd tegen Engeland, hartstochtelijk verdediger van de vrijheid van meningsuiting en
last but not least Pim Fortuyns "illustere voorganger en voorbeeld".
Van der Capellens democratische idealisme, zijn doorzettingsvermogen, zijn strijd tegen de middelmatige elite en het feit dat hij met zijn hoofd boven het maaiveld durfde uit te steken, iets anders te doen, hebben mij sinds ik tijdens mijn geschiedenisstudie met deze bijzonder historische figuur kennismaakte altijd geïnspireerd. Bij Fortuyn ging de identificatie nog verder: hij dichtte de baron een homoseksuele belangstelling toe.
Mocht er ooit een tijdmachine worden uitgevonden dan zou ik de baron van alles willen vragen: hoe slaagden hij en zijn vrienden er in om zijn pamflet
Aan het Volk van Nederland in de nacht van 25 op 26 september 1781 over heel Nederland te verspreiden? Wat waren zijn plannen met Nederland? En wat zou Van der Capellen van de Nederlandse politiek in de eenentwintigste eeuw vinden? Beschouwde hij Pim Fortuyn als zijn geestelijke zoon? Hoe keek hij aan tegen de D66-kroonjuwelen as het referendum, het districtenstelsel, de gekozen burgemeester en de gekozen minister-president? En wat zou Van der Capellen vinden van de Europese Unie en de euro?
Uiteraard zou ik voor deze tijdreis Pim Fortuyn meenemen, die ik op 6 mei 2002 zou oppikken op het Mediapark net nadat zijn interview met Ruud de Wild is afgelopen. Een interview met Van der Capellen lijkt mij geweldig, maar een ontmoeting tussen twee historische helden is nog leuker. En wie weet rolt er nog een mooie romance uit.
Menno ter Braak Iemand die ik via deze tijdmachine ook nog een keer graag zou willen ontmoeten is Menno ter Braak, de beroemde intellectueel en polemist en bestrijder van het nationaal-socialisme die in de meidagen van 1940 zelfmoord pleegde. Voor deze ontmoeting zou ik mij trouwens eerst nog heel goed moeten inlezen, omdat ik lang niet al zijn boeken en artikelen gelezen heb.
In hoeverre zou ter Braak zich als nietzscheaan kunnen vinden in de democratie als staatsvorm? Dacht hij er zelf ook over na om misschien te emigreren naar Engeland of de Verenigde Staten, om de nazihorden voor de blijven? En als ik hem over het Nederland van eenentwintigste eeuw zou bijpraten en hem een stapel boeken zou geven, wie was volgens hem dan de beste Nederlandse schrijver? Harry Mulisch? Arnon Grunberg? Willem Frederik Hermans? Gerard Reve? Of toch mede-nietzscheaan Maarten ’t Hart?
Uiteraard zou ik het met Ter Braak ook over politiek hebben. Hoe keek hij aan tegen onze economische crisis? Wat vond Ter Braak van Fortuyn en Wilders? Was hij blij met Rob Riemen die met beroep op zijn essay
Het nationaal-socialisme als rancuneleer uit 1937 de PVV bekritiseerde? Is de PVV fascisme? Of was de fundamentalistische islam dat misschien?
En wat vond hij van het
nieuwe Comité Waakzaamheid, het comité dat zich op hem beriep, uit ex-communisten en pacifisten bestond en de PVV en radicaalrechtse geluiden het liefst de mond wilde snoeren? Was hij het eens met dit nieuwe comité en vond hij het goed dat men zich op hem beriep? Of vond hij dat deze mensen hem ten onrechte voor hun ideologische karretje spanden, omdat hij zich ook tegen het communisme had gekeerd en het
Comité Waakzaamheid (
zij het niet altijd even consequent) ook kritisch over het communisme was?
Geschiedenis als grabbelton Geschiedenis is voor mij een inspiratie. Ik wil echt wat van het verleden leren en er door geïnspireerd worden. Voor ideologen is de geschiedenis echter een grabbelton, waar ze alleen die dingen uithalen die in hun ideologische straatje passen. De extreemlinkse en zwarte anti-Zwarte Piet activisten waren
antihistorisch bezig toen ze demonstreerden tegen de film Michiel de Ruyter.
Het nieuwe Comité Waakzaamheid is ook antihistorisch door de zogenaamde dreiging van de PVV op één lijn te stellen met de dreiging van het nationaal-socialisme in de jaren dertig van de twintigste eeuw, vooral ook omdat het comité over andere dreigingen zwijgt. Natuurlijk, ik ben het ook oneens met de harde taal van de PVV, de ondemocratische structuur van de partij en het feit dat de partij bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet. Maar de PVV maakt geen gebruik van geweld, neemt hier zelfs expliciet afstand van.
Dankzij het debiele Zwarte Pieten-debat ben ik er eindelijk achter gekomen dat de polarisatie allang niet meer alleen van rechts komt. Veel hatelijke nonsens komt ook van links en onder extreemlinks is
antisemitisme bovendien gewoon geaccepteerd. ‘Genuanceerd’ links kan en wil dit niet zien. Het linkse Comité Waakzaamheid is bovendien op een zeer ongelukkig moment opgericht, namelijk vlak na de aanslagen op de vrijheid van meningsuiting in Parijs en Kopenhagen door fundamentalistische moslims, aanslagen die het comité uiteraard
bagatelliseert.
In het politiek-correcte wereldbeeld kunnen namelijk alleen witte mannen racistisch zijn,
zijn bijna alle witte mannen racistisch. Tegenwoordig staat zelfs in een gerespecteerd links weekblad
Vrij Nederland hatelijke onzin, namelijk dat de christenen verantwoordelijk zouden zijn voor de Holocaust. Blijkbaar waren alle christenen nazi’s en was het euthanasieprogramma op geestelijk gehandicapten christelijk, net als de fascinatie van de nazi’s voor occultisme en de Germaanse mythologie. Dat Joop, Frontaalnaakt of Krapuul zulke nonsens plaats, soit, maar van
Vrij Nederland verwacht je dat niet.
Winston Churchill Maar terug naar de inspiratie. Tien jaar geleden schreef de conservatieve intellectueel Bart Jan Spruyt het Boekenweekessay
De toekomst van de stad. Hierin vergeleek Spruyt zijn eigen strijd tegen de politieke islam met de strijd van zijn illustere voorganger en voorbeeld Winston Churchill zeventig jaar eerder tegen het nationaal-socialisme.
Hoewel ik de islamitische godsdienst en het nationaal-socialistische ideologie absoluut niet op één lijn zou willen stellen, vind ik een vergelijking tussen het genocidale moslimfundamentalisme van ISIS en het nationaal-socialisme eigenlijk helemaal zo gek nog niet. Een regime dat meedogenloos mensen vermoordt, massaal minderheden executeert en alle niet-salafisten als Untermenschen behandelt, kun je met een gerust hart nationaal-socialistisch noemen.
Als ik een tijdsmachine tot mijn beschikking zou hebben, neem ik Bart Jan mee als ik Winston Churchill bezoek op zijn landgoed te Chartwell. Misschien kan Bart Jan hem helpen met het metselen van een muur, terwijl ik kijk wat voor sterks ik voor mijzelf ga inschenken.
Bij gebrek aan een tijdmachine moeten we het echter met boeken en bronnen doen. Over Winston Churchill zijn deze maand twee boeiende biografen uitgekomen, de eerste is geschreven door de Londense burgemeester Boris Johnson, de andere door historicus Geoffrey Best. Ik ben heel benieuwd wat Churchill ons vandaag de dag weer te vertellen heeft.