Gehry's geniale gekkenwerk

Geen categorie09 mrt 2014, 14:25
De 85-jarige Frank Gehry wordt algemeen beschouwd als de grootste architect van de afgelopen 50 jaar.
Als u wel eens in Los Angeles bent geweest, weet u dat deze stad de bezoeker weinig heeft te bieden. Er zijn nauwelijks aansprekende musea, Hollywood is een veredelde achterbuurt, Sunset Boulevard een onooglijke straat vol tweedehands autodealers en de naam van de wijk Venice lijkt eerder ironisch bedoeld dan dat de bebouwing er op enige wijze aan de Stad der Bruggen doet denken. Het minst aansprekende deel van de Westkustmetropool is Downtown, met haar fantasieloze wolkenkrabbers en na kantoorsluitingstijd uitgestorven straten. U rijdt er doorheen en denkt: dit is helemaal niets. Totdat u per ongeluk op de hoek van West 1st Street en Grand Avenue belandt.
Daar staat hij: de Walt Disney Concert Hall. Het meest opvallende, bizarre en mooiste gebouw van L.A. Of het lelijkste, want het is het een of het ander, een tussenweg is niet mogelijk. Frank Gehry’s concertgebouw uit 2006 heeft fans en haters, maar niemand laat het koud. En gelukkig zijn de fans in de meerderheid, wat heeft geleid tot een stroom van fantastische (in iedere zin van het woord) gebouwen in de VS en Europa en de 85-jarige architect de status van superster opgeleverd.
Gehry werd in 1929 in Toronto, Canada, geboren als Frank Owen Goldberg. Nog geen 30 jaar oud veranderde hij zijn naam om het antisemitisme te ontlopen waarvan hij – inmiddels wonend en werkend in California – in de jaren ’50 regelmatig slachtoffer van was. De eerste drie decennia van zijn carrière was Gehry een opvallend en succesvol architect die vaak kleinschalige projecten een eigenzinnig gezicht gaf. Het leverde hem in 1989 de prestigieuze Prizker Architectuurprijs op, waarbij de jury Gehry’s bereidheid tot experimenteren roemde en hem zelfs met Pablo Picasso vergeleek.
Het was alsof Gehry met deze erkenning zijn laatste beetje schroom afschudde. In de jaren ’90 bombardeerde hij de bouwwereld met een aantal ontwerpen die de fantasie te boven leken te gaan. Niet sinds Antoni Gaudí had de architectuurliefhebber zoveel speelsheid, zoveel originaliteit gezien. Het Frederick R. Weisman Art Museum in Minneapolis (1993) en vooral het Dansende Huis in Praag (1996) werden vanaf het moment van aflevering als moderne klassiekers gezien. Maar nog had Gehry zijn hoogtepunt niet bereikt.
Dansend Huis, Praag
Dat bewaarde de meester voor een museum in een tamelijk onooglijke industriestad in het noorden van Spanje: Bilbao. Het schots en scheve Guggenheim Museum staat aan de oever van de Nervion, in het hart van wat vroeger een vervallen havengebied was. Het uit glas, steen, hout en titanium opgetrokken gebouw wordt gezien als het voorbeeld van hoe moderne architectuur een stadsgebied nieuw leven kan inblazen. Zo succesvol was het effect van Gehry’s creatie op het toerisme en de economie van de Baskische stad, dat dit fenomeen een eigen naam kreeg: het Bilbao-effect.
Bij de opening  door koning Juan Carlos vielen de critici over elkaar heen van pure bewondering. De consensus: “het grootste gebouw van onze tijd”. Maar Gehry was nog lang niet klaar. In 2000 bouwde hij het EMP Museum in Seattle, in 2003 gevolgd door de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles en in 2011 leverde hij met 8 Spruce Street New Yorks meest interessante wolkenkrabber sinds het Empire State Building uit 1931.
Gehry’s stijl is moeilijk te omschrijven: deconstructivistisch, neo- of postmodernistisch, structuralistisch. Zijn werk is beïnvloed door Gehry’s grootmoeder die van de restjes hout en metaal uit de ijzerhandel van haar man met de jonge Frank hele miniatuursteden bouwde en hem inspireerde de grenzen van zijn fantasie op te zoeken en te overschrijden. Duidelijk is dat Gehry zich nooit iets heeft aangetrokken van Ludwig Mies van der Rohes architectuuradagium “Less is more” en veel meer van Robert Venturi’s “Less is a bore”. Misschien is het beter geen etiket op zijn werk te plakken, opdat de architect de vrijheid behoudt ons te blijven verrassen. En dat doet Gehry, ook met zijn nieuwe projecten: het Guggenheim Museum in Abu Dhabi en – dichter bij huis – de Fondation Louis Vuitton in het Bois de Boulogne van Parijs.
Dit laatste gebouw is niet onomstreden: omwonende Parisiens slaagden erin het project jaren te vertragen via inspraak- en gerechtelijke procedures. Dit tot woede van de oude meester die zich in de pers bitter beklaagde over de Nimby’s (not in my backyard) “in hun te strakke pakken” die hun stad in “formaldehyde willen bewaren. Het is zielig.” Een uitspraak waarmee hij zich niet bepaald populair maakte in de Lichtstad en die wordt gezien als illustratie van zijn soms wel erg grote ego. Gehry zelf ziet dit anders: “Ik begrijp niet waarom mensen architecten inhuren en hun dan vertellen wat zij moeten doen.”
Er staan helaas geen bouwwerken van Frank Gehry in ons land. U zult ervoor naar Parijs, Praag of Barcelona moeten. Doet u dat laatste, sta mij dan toe u een tip te geven. Wandel laat in de middag of vroeg in de avond, vóór zonsondergang over het strand van Barceloneta in de richting van de port Olimpíc. Als de laatste stralen van de zon Gehry’s 'Vis' raken, ziet u een verblindend spektakel van goud en brons dat u niet snel zult vergeten. Zo indrukwekkend kan architectuur zijn. Of om de – toegegeven: weinig bescheiden - woorden van de meester zelf te gebruiken: “Ik wilde iets ongelooflijks moois maken, iets waar mensen generaties lang van zullen houden en respecteren.”
Volg Bart Schut op Twitter of Facebook.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten