Democratie en EMU 2.0 gaan niet samen

Geen categorie04 jan 2014, 17:44

Weinig mensen zal de naam Fritz W. Scharpf iets zeggen. Deze Duitse professor en voormalig directeur van het prestigieuze Max Planck Instituut schreef een glashelder paper over democratie in niet-optimale valutagebieden.

Vorig jaar heb ik bij de Finance sectie al eens aandacht aan deze heldere denker besteed. In zijn discussie paper 'Political Legitimacy in a Non-optimal Currency Area' stelt Scharpf dat democratie en de huidige muntunie niet samengaan. Hij waarschuwt voor een 'politisering' van de komende Europese verkiezingen en concludeert dat de aard van de eurocrisis respectievelijk democratie moeilijk te verenigen zijn:

"...some see the euro crisis as an opportunity to create a democratic federal state, while others seek a semblance of electoral legitimacy to immunize the present euro regime against political challenges. But the nature of the eurocrisis, combined with the nature of democratic politics, is likely to frustrate maximal as well as minimal aspirations."

Scharpf constateert een afnemend vertrouwen van de burger in de EU. Had in 2007 nog een kleine meerderheid van 57 procent van de burgers dat vertrouwen, in 2012 was dat gezakt naar slechts één derde. Sindsdien zal dat vertrouwen niet zijn toegenomen, integendeel. Het vormen van muntunies, zoals de euro-muntunie, gaan zijns inziens noodzakelijk gepaard met een afnemend democratisch gehalte. Hij wijst er op dat in kapitalistische economieën de legitimiteit van regeringen berust op het vertrouwen van haar kiezers. Echter, dat vertrouwen hangt sterk samen met de economische welvaart en die is in toenemende mate afhankelijk van het vertrouwen dat de financiële markten hebben in een bepaald land.

Tegelijkertijd signaleert Scharpf een groeiende spagaat tussen de democratische legitimiteit van regeringen waar zij tegemoet willen komen aan de wensen en verlangens van uiteenlopende groepen burgers en anderzijds de noodzaak om te blijven voldoen aan de functionele eisen van voortdurende winstgevendheid van de kapitalistische economieën. Dat wil zeggen, de noodzaak om voldoende banen te scheppen en er zo voor te zorgen dat haar burgers een fatsoenlijk inkomen kunnen verwerven waarmee zij consumentengoederen kunnen aanschaffen om de economie draaiende te houden. Economische performance van een land wordt in dergelijke samenlevingen een belangrijker drijfveer voor politici dan de democratische legitimiteit.

Maar als in op kapitalistische leest geschoeide samenlevingen steeds meer mensen voor hun inkomen afhankelijk worden van de staat, direct (als ambtenaar) dan wel indirect (als uitkeringsontvanger), dan ontstaan er spanningen. Datzelfde fenomeen vindt nu ook plaats binnen de eurozone, waar steeds meer landen afhankelijk worden van anderen. Op den duur zal dat leiden tot frictie. Tegelijkertijd beperkt Europese regelgeving de beleidsmatige politieke speelruimte van veel landen: zij zijn meer en meer juridisch gebonden aan internationale afspraken. Dit geldt vooral voor de euromunt-unie, omdat deze geen optimaal valuta gebied is vanwege de macro-economische onevenwichtigheden. Scharpf:

"Germany, which had become the “sick man of Europe” at the beginning of the decade, managed to fight its recession through a combination of union wage restraint and supply-side reforms. In combination, these measures facilitated an export-led recovery and a considerable expansion of low-wage employment. At the same time, however, the decline of domestic demand and rising exports generated massive external imbalances – increasing current-account surpluses and a progressive under-valuation of the real exchange rate. In the GIIPS economies, by contrast, credit-financed domestic demand continued to rise, and so did imports, economic growth (particularly in the real-estate sector), employment, and wages. And again, the outcome was a build-up of external imbalances – ever increasing current-account deficits and vastly over-valued real effective exchange rates that penalized exports, just as German exports were subsidized by real under-valuation."

De EU heeft gekozen voor integratie van economisch beleid voor alle lidstaten. Dat was al vastgelegd in het Stabiliteits- en Groei Pact (al uit 1997!) en is na de crisis verder uitgewerkt in allerlei intergouvernementele verdragen met exotische namen als 'sixpack' (2010), 'twopack' (2011), 'Euro Plus Pact' (2011), 'Fiscal Compact' (2012) en als bekroning het Van Rompuy Paper 'Towards a Genuine Economic and Monetary Union (2012). Maar de muntunie convergeert de verschillende economieën niet. De verschillen zijn gewoon te groot. Daardoor staat het middenbedrijf (in alle eurozone landen!) op de tocht en lijkt de muntunie slechts het grootbedrijf in de kaart te spelen. Daar komt bij, dat het stringent (willen) vasthouden aan die gemaakte internationale afspraken die onevenwichtigheden in stand houdt. Sterker nog, Scharpf signaleert dat het gevoerde beleid om 'ten koste van alles' de euro te redden geen enkel soelaas biedt maar juist leidt tot massa werkloosheid, de economische crisis juist verergert en dus uiteindelijk politieke vervreemding tussen burgers en hun regeringen tot gevolg heeft. Niet alleen in de landen die hard getroffen zijn door de crisis, maar ook in de landen die borg moeten staan voor hun Europese 'familieleden'.

Samengevat: de Brusselse bureaucraten zijn met hun crisisaanpak de band met de burger kwijt, het gevoerde monetaire beleid maakt de zaken niet beter, maar slechter en de gekozen constructie van één-muntunie-voor-iedereen maakt een oplossing onmogelijk. Intussen dreigen de Europese verkiezingen te 'politiseren' en voilá, ziedaar het democratisch tekort van deze EU in een notedop.

Er is hoge nood aan een stevig politiek-filosofisch debat over de inrichting van onze democratische rechtsstaat. Niet alleen op nationaal vlak, maar ook in relatie tot de Europese Unie. Het vergt politieke moed om een passend antwoord te vinden op de uitdagingen van de almaar voortdurende eurocrisis. Doormodderen betekent dat de situatie niet verbetert (hooguit bestendigt) en dat de kosten van een eventuele break-up alleen maar hoger worden. Echter, gelet op de aanstaande wisseling van de wacht (niet alleen van het Europees Parlement, maar ook van de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad), is het zeer de vraag of die politieke moed ook betoond zal worden. Veel tijd is er niet meer.

Klik hier voor een overzicht van mijn columns en volg mij hier op Twitter

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten