Laat ik (als verstokt VVD'er) beginnen met het blad Socialisme & Democratie (S&D) te complimenteren met de openheid die zij sinds kort betrachten ten aanzien van de klimaatdiscussie, zelfs indien daarbij kritische opmerkingen worden gemaakt over de opvattingen van de nieuwe partijleider: Diederik Samsom. Daaraan kunnen vele van hun geestverwanten, in de media en elders, nog een puntje zuigen niet alleen geestverwanten overigens.
Eerder gaf ik podium aan Frans Sluijter en Diederik Samsom/Rik Harmsen. In vervolg daarop schreef Frans Sluijter mij onlangs:
Beste Hans,
[...]
Op het artikel in S&D over klimaatbeleid heb ik commentaar gekregen van Diederik Samsom en van Heleen de Coninck. Ik heb daarop geantwoord in het jongste nummer van S&D. Ik voeg het bij. De inhoud spreekt voor zichzelf.
Groeten,
Frans
Dit is wat Frans Sluijter schreef in S&D:
Lekenpraat
In haar bespreking van een boek van Duyvendak (S&D 1/2, 2012) krijg ik ook nog een paar vegen uit de pan van Heleen de Coninck, een en ander naar aanleiding van mijn artikel over klimaatbeleid in dit tijdschrift (S&D 11/12, 2011). Ik word ingedeeld bij de goedgebekte leken die twijfel zaaien onder de gelovigen. De redactie van S&D gaat ook niet vrijuit, want die had S&D moeten vrijwaren van deze geluiden. Dat is nu precies de instelling die bij een aantal klimaatonderzoekers aan het licht is gekomen door de openbaarmaking van de Climategate e-mails. Uit diezelfde e-mails blijkt ook zonneklaar dat het hele proces van peer review en objectieve weergave van de bevindingen in de wetenschappelijke wereld in de IPCC-rapportage niet zo vlekkeloos is verlopen als De Coninck wil doen geloven. Mijn laïciteit terzake zou verder blijken uit de vermelding van twijfel bij een aantal klimatologen over wat oorzaak is en wat gevolg: CO2-emissie of aardse opwarming. Zelfs het vermelden van dit bestaande verschil van inzicht stempelt mij al tot leek (dilettant kreeg zij nog maar net niet over de lippen), hoewel ik nergens een standpunt in die discussie heb ingenomen.
Wat ik wel gedaan heb, is de staf breken over het eenvoudige beeld dat veel lokale en nationale beleidsmakers hebben van de staat van het klimaatonderzoek. Die stand van zaken is bij lange na niet zo duidelijk dat het gerechtvaardigd is grote sommen te besteden aan mitigerend klimaatbeleid, terwijl zo de middelen voor adaptief beleid ontbreken. Om het ook maar eens te versimpelen: Bangkok is meer geholpen met middelen voor een ontwerp voor en de uitvoering van een hoogwaterbeschermingsplan, dan met een woud van windturbines in het Nederlandse landschap. En dat temeer omdat de CO2-emissiebesparing daarvan uiterst twijfelachtig is. In ieder geval is de som die het CBS over deze besparing maakt, dat bureau onwaardig.
Het hele artikel van De Coninck ademt de sfeer van the science is settled en als er iets duidelijk is geworden, is het wel dat de science verre van settled is. En daarom is mijn vraag naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van voorgestelde maatregelen van klimaatbeleid volkomen gerechtvaardigd. Misschien moet ik De Coninck nog maar eens verwijzen naar het boek van Roger Pielke Jr, waarnaar ik in mijn artikel verwijs. Ook bepaald geen rechtse rakker.
De commentaar van Diederik Samsom en Rik Harmsen, die in hetzelfde nummer van S&D direct na mijn artikel staat, acht ik serieuzer. Zij maken een duidelijke scheiding tussen de positie van wetenschappers en politici, maar geven toe dat de vermenging al heeft plaatsgehad. De vraag is of ontmenging nog mogelijk is. De voorbeelden die ik geef, bestrijden zij niet, maar doen ze af als oude koek. Toch, als ik de beleidsmakers op lokaal niveau hoor, stel ik een vrijwel algemene onwetendheid met deze problemen vast of tenminste een absoluut ongeloof dat er zoveel twijfel en onzekerheid heerst over de bruikbaarheid van klimaatmodellen voor het doen van voorspellingen van het klimaat.
Neem alleen al de voorspellingen over de stijging van de zeespiegel. De commissie-Veerman ging uit van de meest alarmistische voorspelling die er in omloop is. De medewerker van het KNMI, die als deskundige door de commissie geraadpleegd was, voelde zich gedwongen in een ingezonden brief in NRC Handelsblad kalmerende taal te spreken. De Deltacommissaris blijft overigens ook gezond kritisch.
Hun metafoor van de autobus is wel aardig, maar zoals iedere beeldspraak zonder bewijskracht. Als je je zorgen maakt over een bepaald vermeend of werkelijk gevaar, dan moet je wel weten of de geplande actie echt wat uithaalt. Om bij hun beeldspraak te blijven, je moet wel weten of de rem werkt. Zo niet, dan moet je wat anders proberen.
Hun verwijzing naar het rapport van de commissie van de IAC is wel terzake, maar niet erg nauwkeurig. Dijkgraaf was geen voorzitter van de commissie, zelfs geen lid, en de inhoud van het rapport gaat over de organisatie en de voorgenomen werkwijze van het IPCC in relatie tot de werkelijke gang van zaken. Hoewel in gepolijste taal gevat, is de boodschap overduidelijk. Na wat lovende woorden luidt het finale oordeel: However, despite these successes, some fundamental changes to the process and the management structure are essential, as discussed in this report and summarized below. Dan volgen de aanbevelingen die er niet om liegen.
Het verdere betoog van Samsom en Harmsen voor duurzame energie is sympathiek, maar de vraag is natuurlijk: is die ook doelmatig en hoe duurzaam is die eigenlijk? Duurzaam is niet duurzaam omdat er duurzaam op staat. De sommen over werkgelegenheid moeten ook correct worden gemaakt. Nodeloos dure energie is heus niet bevorderlijk voor de werkgelegenheid en dat wind- en zonne-energie werkelijk bijdragen tot duurzame werkgelegenheid, is vriendelijk gezegd hoop, maar waarschijnlijk wishful thinking.
Frans Sluijter
Emeritushoogleraar theoretische natuurkunde Technische Universiteit Eindhoven.
Voor mijn eerdere DDS-bijdragen, zie
http://www.dagelijksestandaard.nl/author/hans-labohm/track