Tja, het was niet meer de bedoeling, maar toch gebeurt het: het redden van banken met belastinggeld. Tijdens de financiële- en economische crisis in Europa werden er een aantal banken gered door middel van belastinggeld.
Onze (demissionaire) Minister van Financiën Dijsselbloem heeft als voorzitter van de Eurogroep afgesproken om dit soort constructies niet meer toe te laten. Er zijn een aantal regelingen getroffen waarbij niet de belastingbetaler, maar de aandeelhouders en eventueel de spaarders de 'dupe zouden zijn' van het omvallen van een bank.
Dit is beleid dat gevolgd zou moeten worden, want op het moment dat overheden banken blijven helpen, hebben de banken geen motivatie meer om het goed te doen of hun best te doen. Immers, ze worden toch geholpen door de overheid en de belastingbetalers.
Nu heeft Italië twee kleine banken geholpen met belastinggeld, 17 miljard om wel te verstaan. Het is een gat in de constructie, want als het geen 'systeembanken' zijn, dan gelden er andere regels. Maar wat geldt voor kleine banken geldt ook voor systeembanken, banken die te groot zijn om om te vallen.
De grote banken hebben namelijk een groot voordeel en dat is dat ze niet om mogen vallen. Dan gaat er heel veel geld verloren. De grote banken hebben dus altijd het voordeel dat ze geholpen worden, want ze mogen namelijk niet omvallen. Directeuren van deze banken hebben dus totaal geen aansporing om ander beleid te voren dan dat ze al gedaan hebben. Als we kritisch en streng moeten zijn voor kleine banken, moet dat ook voor grote banken. Anders komen we in situaties terecht waarin het alleen maar erger wordt.