Eén van de problemen waarmee de Europese Unie zich mee geconfronteerd ziet, zijn al de verschillende talen die er binnen Europa gesproken worden. Aangezien communicatie in de eigen taal al lastig genoeg is, is dit een volgende reden waarom we van de EU beslist geen federale superstaat moeten maken. Daarbij komt dat de vertalingen vaak slecht en rijkelijk laat worden aangeleverd. Gisteren kwam de Duitse Bondsregering daarom met hevige kritiek.
De kritiek van de Bundestag betrof niet alleen de slechte kwaliteit van de vertalingen, maar tegelijkertijd de laattijdigheid ervan. Essentiële stukken worden daardoor veel te laat aangeleverd, waardoor de voorbereidingstijd aanzienlijk wordt beperkt. De voertaal in Brussel is Engels en Frans. Voor de Britten is dat prettig, maar die zitten toch niet in de euro, voor de Fransen is dat natuurlijk helemaal geweldig. Maar voor de Duitsers (en de Nederlanders) is het helemaal niet zo prettig dat vertaling van wezenlijke stukken veel te wensen overlaat en bovendien laattijdig het licht zien. Zij worden, nota bene als grote netto betalers, daarmee op een onaanvaardbare informatie achterstand gezet.
Er zijn momenteel 27 EU lidstaten, per 1 juli aangevuld met nummer 28, Kroatië. Alsdan zijn er 24 officiële talen in de EU. Vier-en-twintig! Dat zijn -in alfabetische volgorde- : Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Lets, Litouws, Kroatisch, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds. Kunt u zich voorstellen welk een Toren van Babel effect dat soms geeft in het Parlement en de Commissies? Daarom mag de kritiek van Bondsdagvoorzitter Norbert Lammert niet verbazen: namens de Duitse parlementsleden heeft hij zijn ergenis en ongenoegen geuit tegenover de Europese Commissie over de slechte en slordige vertalingen, die ook nog eens lang op zich laten wachten.
Genoemde talen zijn officieel ook de werktalen van de Europese Unie. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat alle wetgeving in deze talen voorhanden is, dat iedere Europarlementariër zijn of haar eigen taal kan spreken in de plenaire debatten en dat iedere burger zich schriftelijk in één van deze talen tot de Europese instellingen kan richten. Elke lidstaat geeft bij de toetreding tot de Europese Unie aan welke taal of talen aan de lijst van officiële EU-talen moeten worden toegevoegd. Het tolkwerk en de vertalingen die gepaard gaan met deze grote hoeveelheid talen kost de EU jaarlijks ongeveer anderhalf miljard euro. Hiernaast erkent de Europese Unie ook nog een aantal regionale talen. Deze talen zijn niet officieel geaccepteerd als Europese talen, maar worden wel erkend als communicatiemiddel tussen de burgers en de EU. Het Baskisch, Catalaans, Galicisch en Welsh vallen onder deze talen.
Taalproblemen staan borg voor communicatie problemen, dat is evident. Die communicatie problemen door de verschillende talen die worden gesproken lost men niet op door dan maar het Engels als voertaal te maken, zoals de Duitse president Joachim Glauck recent bepleitte. De taalverschillen zijn en blijven een serieus struikelblok voor een goede en effectieve communicatie. Bovendien druist het pleidooi van Glauck in tegen de basisprincipes van de Unie. Het basisidee van de Europese Unie is namelijk 'eenheid in verscheidenheid': verscheidenheid in cultuur, tradities, overtuigingen én taal. De doelbewuste keuze voor officiële meertaligheid als beleidsinstrument is dan ook uniek in de wereld. De EU ziet het gebruik van de talen van de burgers als één van de factoren die haar transparantie, legitimiteit en doeltreffendheid moeten vergroten. Maar het tegendeel lijkt het geval: Babylonische spraakverwarring alom.
Sinds 2010 heeft de Commissie een speciale commissaris aangesteld voor (o.m.) het meertalig beleid, de Cypriotische Androula Vassiliou. Aan haar de schone taak om elke Europeaan drie talen te leren spreken, want dat is de officiële beleidsdoelstelling.
De acties van de programma's voor onderwijs en beroepsopleiding stimuleren de mobiliteit en het ontstaan van grensoverschrijdende partnerschappen en motiveren de deelnemers om talen te leren. Het is de bedoeling dat culturele programma's van de Europese Unie de taal- en cultuurverscheidenheid bevorderen. Er is zelfs een Europese Dag van de Talen, die voor het laatst op 26 september 2011 werd georganiseerd. De EU besteed hier via haar Media-programma ook veel tijd en geld aan. Ironisch genoeg lijkt dit diversificatiebeleid in feite haaks te staan op het streven naar uniformiteit, die de EU op vrijwel alle overige beleidsterreinen kenmerkt. In een mededeling aan de Raad, het Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité der Regio's bepleit de Commissie dan ook 'een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten'.
Het bevreemdt mij telkens weer hoe wereldvreemd onze eurocraten soms kunnen zijn. Hoe goed bedoeld wellicht ook, het moge duidelijk zijn, dat taal juist een kenmerk is van een nationale identiteit. Sterker nog, de opvatting dat er sprake is van een universele grammatica (Chomsky) is inmiddels door de meeste taalwetenschappers verlaten. Talen vertonen veel minder overeenkomsten, dan doorgaans werd aangenomen.
Het behoeft dus geen betoog, dat voor complexe actuele zaken als de eurocrisis, de monetaire unie, staatsrechterlijke aspecten enzovoorts, het van eminent belang is, dat de deelnemers aan het debat elkaar kunnen 'verstaan'. Dat is in de eigen taal al moeilijk genoeg, laat staan dat er sprake zal kunnen zijn van effectieve communicatie met al die verschillende Europese talen en de interpretatie ervan door tolken. Een aardige anekdote wil ik u niet onthouden. Een Nederlandse europarlementariër zei ooit in een toespraak, gericht aan het Europees Parlement, dat de opgelegde zware bezuiniging voor het betreffende land door de troika logischerwijze 'in economisch opzicht geen adelaarsjongen baart'. Maar geen hond die begreep wat daarrmee bedoeld werd, zijn buitenlandse collega's keken hem wazig aan. Ik bedoel maar.
Men verstaat elkaar niet en dat alleen al is voldoende reden om dit federale project per direct stop te zetten, want het is trekken aan een dood paard.