Enkele maanden geleden werden er verkiezingen gehouden in Turkije. Het resultaat loog er niet om. De AK Parti van president Recep Tayyip Erdogan werd afgestraft voor diens steeds autocratischer houding, terwijl de oppositiepartijen - en met name de Koerdische HDP - er flink op vooruit gingen. Turkije leek klaar voor een nieuw hoofdstuk; één waarin de islamisten het niet meer alleen voor het zeggen zouden hebben.
Vervolgens spoelen we snel vooruit naar gisteren. Toen waren er ook verkiezingen. De Turkse president, Recep Tayyip Erdogan, had namelijk na de laatste verkiezingen meteen nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Hij wilde namelijk dat zijn partij het in zijn eentje voor het zeggen zou hebben en wilde absoluut geen coalitie aangaan met een andere partij. Dit omdat hij wil dat het parlement een grondwetswijziging goedkeurt waardoor de president, in plaats van de premier, veruit de machtigste man van het land wordt. De andere partijen in het parlement steunen dat plan absoluut niet, alleen de AKP wel.
En dus waren er gisteren nieuwe verkiezingen. Het resultaat kwam als een schok voor vrijwel iedere waarnemer, wat vooral kwam doordat de peilingen de AKP stelselmatig 5% tot 10% onderschatten. Waar de peilingen aangaven dat de AKP moeite zou hebben om 40% van de stemmen te halen, bleek dat gisteren de grootste onzin ooit te zijn. Erdogans AKP kreeg namelijk maar liefst 49,3% van de stemmen.
Doordat Turkije een kiesdrempel heeft van 10%, waardoor kleine partijen niet in het parlement komen, betekent dit dat de AKP in zijn eentje een meerderheidsregering kan vormen.
Erdogans strategie voor de verkiezingen was even opportunistisch als bruut: hij had door dat zijn partij vooral kiezers had verloren aan de nationalistische MHP. En dus deed hij er alles aan om die kiezers terug te krijgen. Hoe? Door de aanval vol in te zetten op de Koerden. De Koerdische (en vreedzame) partij de HDP werd dag in, dag uit beschuldigd van banden met de PKK, en het Turkse leger viel regelmatig PKK-doelwitten aan in het (zuid-) oosten van Turkije en zelfs in Irak en Syrië. De PKK antwoordde daar furieus op, onder meer door aanslagen te plegen op Turkse soldaten en agenten. Het gevolg: Turkse nationalisten werden zo kwaad op de PKK en Koerden in het algemeen dat ze hun steun toch maar weer achter Erdogan gooiden. Hij is immers zogenaamd een 'sterke man' die 'de PKK aanpakt.'
Voor westerlingen als ik is het ongelooflijk dat Turkse kiezers hier intrapten, maar blijkbaar is dat toch echt zo. Erdogan kent zijn volk beter dan wie ook, en gebruikt die kennis om verkiezingen te winnen - als hij zijn land daarvoor in chaos moet storten, het zij zo. In plaats van hem daar voor te bestraffen beloont de Turkse kiezer deze Machiavelliaanse strategie.